20 OKTOBER 1992
435
kan deze 15.000,-- niet eenmalig worden afgedekt en dan zou er gezocht kunnen worden binnen
de begroting van de dienst Welzijn, zodat we bij de discussie over emancipatie in feite een goed
en helder besluit kunnen nemen aangaande dit punt.
De VOORZITTER
Ik zie een borrelende en pruttelende wethouder naast me.
De heer DE LEEUW
Hij mag een slokje water nemen, dat staat dicht bij hem, misschien dat het een beetje helpt. Wat
mijn fractie ook graag zou willen vragen is het volgende. Als je een goede discussie straks wil
hebben bij de kadernota over welke zaken er voor bezuiniging in aanmerking komen, of eventueel
een discussie over de kerntaken en mevrouw Heerkens zei al dat kerntaken die taken zijn die
de politiek in feite als kerntaken ziet, dan willen wij graag ook de mogelijkheid hebben om naar
de alternatieven te kijken. Het betreft dan die alternatieven, waaruit het college in feite ook een
keuze moet maken en we willen ons niet beperken tot de keuze die het college heeft gemaakt
en naar de raad leidt. Is er een mogelijkheid dat wij daarbij ook worden betrokken? We wachten
het antwoord ten aanzien van de 15.000,-- emancipatiegelden af en mogelijk hebben we in die
richting toch nog een motie achter de hand.
De heer GARRITSEN
Ik wil beginnen met een punt dat we in de Algemene Beschouwingen van onze kant niet hebben
behandeld, maar u verleidt ons met uw opmerking, waardoor we toch een paar opmerkingen
moeten maken. Dat gaat over het rapport Schampers. Wij hadden gedacht, en dat lijkt ons ook
uitermate zinvol en zorgvuldig, om in de raad daarover te praten op het moment dat we de stukken
van het college hebben, om dan een standpunt in te nemen. Van onze kant hebben wij al eerder
gereageerd in de richting van het college. Het is erg voorbarig om al met een standpunt te komen,
voordat de raad een standpunt heeft ingenomen. Vanavond, heb ik begrepen, zegt toch een aantal
partijen heel duidelijk: Schampers, maar nog een beetje meer. We willen hier twee kanttekeningen
bij maken. We zitten en dat beseffen we allemaal, met gebrek aan grond voor een aantal zaken
dat we willen doen en met name voor woningbouwlocaties. Daarvoor is van belang dat er op
heel korte termijn, en eigenlijk had het er al moeten zijn, een Stadsregionaal structuurplan komt,
waarin die keuzes worden gemaakt. Voor ons is het nog steeds een dikke mist. Wanneer gaat
het komen, wat voor inbreng hebben we als raad daarin? Ik denk dat het van belang is dat dat
snel gaat komen. Wat nu dreigt te gebeuren dat is dat, op het moment dat we ons fors gaan
inzetten naar de omliggende gemeentes, van die samenwerking die we op korte termijn moeten
hebben, omdat de woningbouwlocaties in Breda toch uiterst beperkt zijn, geen sprake meer zal
zijn, maar dat we het tegenovergestelde krijgen en alleen maar obstakels opwerpen. Wij vinden
dat je eerst in samenwerking moet kijken in hoeverre je eruit kunt komen en dan denk ik dat
we over annexaties en in welke omvang in de raad nog maar eens moeten praten. Ik ben bang
dat we wat dat betreft lang in de clinch zullen liggen met de omliggende gemeentes, waardoor
de problematiek van Breda op een aantal terreinen niet wordt opgelost. Een paar punten nog,
die we hebben ingebracht. We zijn blij dat wethouder Van Raak heeft toegezegd dat hij toch het
rapportover "Moderne armoede in Breda" zal betrekken bij het minimabeleid dat we gaan voeren.
Daar zeg ik u dank voor en dat is in ieder geval al iets meer dan in de commissie is toegezegd.
Ik zou ook graag willen, dat kan de wethouder misschien in de tweede termijn beantwoorden,
dat hij dan ook de samenstellers van het rapport daarbij betrekt. Dus niet alleen dat er naar wordt
gekeken en dat is het dan, maar datje met degenen die het initiatief hebben genomen tot het maken
van het rapport ook in overleg treedt. U heeft gelijk als u zegt dat in het rapport over moderne
armoede geen echte beleidsaanbevelingen zitten, maar in overleg met de samenstellers kun je
denk ik best, waar ze op een aantal punten kritiek hebben op het minimabeleid, kijken of je met