20 FEBRUARI 1992 43
inzamelstructuur in Breda. Nu heb ikhet woord "nu breekt mijn klomp" al gebruikt in de commis
sievergadering. Ik zeg nu: wat schetst mijn verbazing? Dat in de commissievergadering plotseling
het voorstel voor ons lag om de inzamelstructuur nu maar vast te wijzigen, omdat de facto de
tussentijdse evaluatie toch al een eindevaluatie was geweest. De heer Blommers noemde dat wat
eufemistisch: de proef is niethelemaal afgerond. De reden daarvan zouden eigenlijk de gewijzigde
omstandigheden zijn. Nu hebt u een paar keer antwoord gegeven op mijn vragen in deze richting,
maar het is toch niet helemaal duidelijk geweest. Misschien dat het u vanavond lukt om mij te
vertellen wat nu die gewijzigde omstandigheden zijn en waarom wij een proef, die in volle gang
is, plotseling moeten gaan afbreken en moeten gaan besluiten tot een zeer aanzienlijke investering
die voor langere termijn het huisvuilbeleid in Breda gaat vastleggen? Dan praat ik niet over niets
natuurlijk. U hebt zelf gezien hoe moeilijk het is geweest om in een wijk goede resultaten te
boeken met een bepaalde manier van afvalinzameling, met het proberen te bewerkstelligen van
een beleidswijziging. Als wij op dit moment zeggen: we gaan nu op deze manier, zoals we nu
denken dat goed is naar aanleiding van een halve proef, heel Breda bedienen met de
huisvuilwagens, dan betekent dat ook dat er bijna geen weg terug is, want de communicatie is
heel intensief geweest in die ene wijk. Die zal ook heel intensief moeten zijn in heel Breda. Dat
kunnen wij niet met een huis aan huis krantje afdoen. En op het moment datje dan halverwege
bedenkt dat het toch niet helemaal goed gaat en dat we nog iets moeten wijzigen, dan betekent
dat alleen maar een negatief effect op de uiteindelijke resultaten van die inzamelwijze. Ik wil
eigenlijk van u weten waarom nu plotseling, zonder dat de proef is afgerond, dit besluit moet
worden genomen? Is het niet zo dat we die proef van vijf maanden, want daar praten we over,
pas helemaal echt afronden in een andere wijk met aangepaste middelen, en dat we dan een veel
beter weloverwogen besluit kunnen nemen en met een gerust hart kunnen zeggen: de bedragen
die we gaan investeren en de manier waarop we gaan werken, betekent dat Breda een goed
afvalmodel heeft, Breda weet hoe hij zijn afval moet verwerken, de mensen zijn volledig op de
hoogte over hoe het gaat werken en zijn bereid en in staat om daaraan voor de volle honderd
procent mee te werken, zonder dat we na een paar maanden de inzamelwijze weer moeten gaan
bijstellen.
De heer VAN DE STEENOVEN
Tot voor enkele jaren konden we het afvalverwijderingsbeleid kort afdoen met de leuze "opgeruimd
staat netjes". Maar zo gemakkelijk komen we er in de politiek tegenwoordig niet meer vanaf.
Het is een soort politiek hoofdpunt geworden, ook in de landelijke politiek. Dat heeft een
duidelijke oorzaak. De afvalberg wordt alsmaar groter en groter, mede door onze toenemende
welvaart. Ook het toenemende bewustzijn van de negatieve gevolgen van de storting voor bodem
en water, alsmede de enorme verspilling van grondstoffen, zal ons op den duur in de problemen
gaan brengen. Terecht dwingt ons dan ook de Rijksoverheid om over te gaan tot gescheiden
inzameling. Ik denk dat we ons ook heel goed moeten realiseren dat we in feite niet zo'n vrije
keuze hebben in dezen. Vanwege zowel de inhoudelijke argumenten als de aandrang van de
Rijksoverheid, denk ik dat het vrij algemeen aanvaard is dat we overgaan tot een structuur van
gescheiden inzamelen. Dan blijft voor ons nog een aantal aandachtspuntjes over om daar als lokale
politici op te letten en de meeste zijn al genoemd. Ik noem ze ook nog even kort. Op de eerste
plaats is dat natuurlijk het milieu-effect. Dat zou in belangrijke mate teniet worden gedaan op
het moment datje wel alles keurig netjes gescheiden zou inzamelen, maar dat er vervolgens niks
mee wordt gedaan en dat het toch weer op een grote hoop wordt gestort. Daarover hebben we
enkele dagen geleden in de pers nog de zorg gelezen. Er dreigt een probleem voor de verwerking
van het g.f.t. en de afname van het compost. Misschien dat de wethouder iets kan zeggen over
hoe het straks gaat met het door ons gescheiden ingezamelde compost. Tweede aandachtspunt
is de praktische werkbaarheid. Ik denk dat we van de burgers toch nogal het nodige vragen om
elke dag opnieuw na te denken over de vraag: wat doen we met het afval? Je kunt het niet meer