22 OKTOBER 1992
453
wanneer en hoe nog niet duidelijk zijn en dat laat dus ook nogal wat vragen open over de
horeca-exploitatie. Ten aanzien van de P.P.P.-constructie zijn er door het college toch wel
verwachtingen gewekt die niet, of misschien beter: nog niet, waar gemaakt kunnen worden.
Het is waarschijnlijk dat Breda de ervaring en kennis die bij dergelijke onderhandelingen
noodzakelijk zijn niet in huis heeft. Dat hoeft op zich zelfs ook niet, maar het vroegtijdig
inschakelen van externe hulp is dan wel de aangewezen weg. Desalniettemin vinden wij het
een goed voorstel waaraan met enthousiasme en grote inzet is gewerkt. Een zo complex geheel
als dit project, dat in feite in twee stukken uiteenvalt: een amusementstheater en een schouw
burg, waarbij het eerste het laatste mogelijk moet maken, is natuurlijk nooit echt helemaal af,
hoe graag we dat ook zouden willen. Los van de financiële kanten die ons inziens voldoende
zijn bediscussieerd en onderbouwd middels de vele onderzoeken, audits en dergelijke zijn voor
ons vier zaken van groot belang: 1de hele zaak staat of valt met het al of niet aanwezig zijn
van een sterk en eensgezind zakelijk en artistiek management; 2. geen gezamenlijke exploitatie
van de horecavoorzieningen; 3. geen horecaexploitanten die invloed mogen krijgen op de
programmering. Het is in de eerste plaats een culturele instelling, de artistieke kwaliteit staat
voorop; 4. de zaalhuur voor amateurgebruikers dient op het huidige prijsniveau te blijven. Het
college heeft zich over genoemde punten tijdens de commissiebehandeling al in positieve zin
uitgelaten. Gaarne ook hier de bevestiging dat het harde randvoorwaarden zijn. We dienen ook
vast te stellen dat de voorlichting aan de bewoners van deze stad naar onze mening beneden de
maat is gebleven, het college heeft hier duidelijk kansen laten liggen. De fractie van D66 is er
zich heel goed van bewust dat er risico's zijn, maar voor ons zijn dat aanvaardbare risico's.
Het zij nogmaals gezegd: mijn fractie is van mening dat het een goed voorstel is en dat na
realisering een belangrijk onderdeel van de culturele infrastructuur is verwezenlijkt en dat een
goede ruimtelijke vertaling wordt gegeven van de nota "Concordia, podium van morgen". Een
stad als Breda heeft recht op een eersteklas theatervoorziening en wij zijn ervan overtuigd dat
het voorliggende voorstel daartoe alle mogelijkheden biedt.
Wethouder VAN FESSEM
Sommigen zijn al ingegaan op de geschiedenis. Het uitgangspunt was de nota "Concordia,
podium van morgen". Concordia is een oud gebouw, een romantisch gebouw, waaraan wij
allemaal herinneringen hebben. Maar het gebouw is compleet versleten. U kent het plan van
Van Schijndel, een prima plan, alleen niet op die plek. Breda levert nu een culturele inhaal
slag. Wat andere steden zoals Amsterdam en Scheveningen hebben kan bij ons nu in één
gebouw worden ondergebracht, een gebouw dat zeker een regiofunctie heeft. De regiofunctie
en de knooppuntstatus sporen wonderwel met de plannen die Breda heeft met de schouwburg.
Voor bedrijven en dergelijke is dat onder andere een aantrekkelijke vestigingsvoorwaarde.
Vanaf het moment dat de locatie Van Coothplein werd afgeblazen is er heel hard gewerkt om
dit plan hier vandaag op tafel te krijgen. Dit is vooral te danken aan Frans Römkens en ook
aan de ambtenaren. Een maand voor het raadsbesluit is hij gestopt met zijn wethouderschap.
Aan ons is het nu om die bal in te schieten. Wij moeten het nü doen, vanavond. Een aantal
onzekerheden wil ik u niet verhelen. 1. De P.P.P.-constructie. Zolang de raad nog geen
besluit heeft genomen is het moeilijk om met de partners afspraken te maken en dus tot een
winstmaximalisatie te komen. 2. De organisatiestructuur. Iedereen heeft hierop al gewezen.
Het rapport van Berenschot, waarin een voorzet wordt gegeven voor een organisatiestructuur,
komt vandaag of morgen binnen en wordt begin november in het college besproken waarna
het naar u toekomt. Deze zaak is in gang gezet en is bijna rond. De hele organisatiestructuur
heeft ook te maken met hoe wij de P.P.P.-constructie kunnen invullen. Mevrouw Boidin sprak
over de mogelijkheid om in te grijpen in de programmering als er iets mis gaat. Bedoelt zij de
artistieke programmering? Ik ben van mening dat de artistieke programmering voorop staat.
Daarin moet de leiding de vrije hand hebben en de commerciële man mag niet ingrijpen. Maar