22 OKTOBER 1992 460 dat gebeurd. En dat geven we nu prijs. Ik vind het een heel groot risico tegen de achtergrond van andere ontwikkelingen. De VOORZITTER Even los van de vraag of het vastligt, denk ik even aan de suggestie, want daarover hebben we gesproken in de commissie, die Oosterhout deed: kunnen we nou straks worden wegge stemd? Wij gaan er vanuit dat wat nu op dit moment vastligt in de toekomst ook in de vorm van een gentlemen's agreement wordt voortgezet. Ik denk dat het volstrekt onaanvaardbaar zou zijn als Breda niet die ene positie zou gaan krijgen. Ik heb overigens ook de indruk, dat heeft u ook gemerkt in de commissie, dat iedereen er vanuit gaat dat deze per definitie ook voor de Bredase vertegenwoordiger zal zijn, zoals we er ook vanuit gaan dat het straks voor die andere fracties de Oosterhoutse vertegenwoordiger zal zijn. Maar u heeft gelijk, als men kwaad wil dan zou men kwaad kunnen, maar in dat opzicht ga ik uit van de realiteitszin van het dan aanwezige bestuur, zodat men weet dat het Stadsgewest zonder Breda gedoemd is een zachte dood te sterven. De heer TAKS Maar u kunt niet zo gemakkelijk uittreden, u moet wel betalen. Dat is het probleem. De VOORZITTER Maar dan gaan we uit van het meest zwartgallige scenario en ik denk dat we De heer TAKS Maar er wachten ons grote spanningen. De VOORZITTER Er wachten ons grote spanningen maar tegelijkertijd weet men ook dat men die spanningen niet oplost door de grootste gemeente in het Stadsgewest met de helft van het aantal inwoners, buiten te sluiten in het dagelijks bestuur. Dus dat lijkt me geen reële veronderstelling. Overigens vind ik als je dat soort formele regels zoals deze nu bestaan in de vorm van kwaliteitszetels in formele zin echt nodig zou hebben, dan denk ik dat je als Stadsgewest op de verkeerde toer zit, vandaar ook dat het in de praktijk altijd in de afgelopen jaren gewoon op een normale informele manier is geregeld. Er is nog nooit officieel een beroep gedaan op die regel. Dat bedoel ik in de zin van dat we daar ook nooit van gebruik hebben hoeven te maken. Wat betreft het opheffen van de commissies: ik denk dat we het als volgt moeten zien. Het is niet zozeer alleen het opheffen van de commissies, het is het integreren van commissieverga deringen en het portefeuillehoudersoverleg. Ook in dat opzicht en ook dat argument heb ik al in de commissievergadering van het Stadsgewest in de discussie met u en met enige andere leden gebruikt, denk ik dat we met elkaar niet de illusie moeten hebben dat via het werk in de commissies de raadsleden van de diverse gemeenteraden aanzienlijk meer betrokken zijn bij het werk van de gewestraad dan tot op heden het geval is. Ik denk dat we moeten vaststellen en dat is helemaal geen kwestie van een schuldvraag, dat de gewestraadsvergaderingen in dit stadsgewest, overigens geldt dat voor de meeste andere stads- en streekgewesten in den lande ook, niet uitmunten door veel politieke en door veel bestuurlijke discussie. In het algemeen worden alle stukken afgedaan door hamerslag. Dit is het gevolg van de structuur zoals die is gekozen. De WGR is in dat opzicht gewoon niet het meest adequate instrument om raadsleden echt te betrekken bij het werk op stadsregionaal niveau. Vandaar ook dat wij tot de conclusie zijn gekomen, met "wij" bedoel ik in dat geval dan het dagelijks bestuur van het stadsgewest, dat er in ieder geval geen sprake is van een toegevoegde waarde van het portefeuillehou dersoverleg ten opzichte van de commissie of andersom. Vandaar ook ons voorstel om dat te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 460