22 OKTOBER 1992
463
wellicht van mening dat het met een beroep op het belang van een sluitende begroting
gemakkelijker is om onaangename beslissingen te verdedigen. Dat neemt niet weg dat voor tal
van ambtenaren het toekomstperspectief abrupt veranderingen ondergaat. En dat zal in
sommige gevallen als uiterst pijlijk worden ervaren. Dat is overigens geen reden om niet te
reorganiseren, maar wel om uiterst zorgvuldig met de belangen van betrokkenen om te gaan.
En daarom wil de VVD-fractie bij het college met klem aandringen op een menselijke aanpak
en dat is meer dan het strikt toepassen van rechtspositieregelingen en het voeren van het
wettelijk voorgeschreven overleg. Het voorstel is uitgebreid besproken in de beide functionele
commissies en ik denk dat we zonder afbreuk te doen aan het belang van het onderwerp nu
met enkele korte opmerkingen kunnen volstaan. De VVD-fractie stemt in met het voorstel ten
aanzien van de Secretarie. Wij zijn er bijzonder over verheugd dat nu teruggekomen wordt op
het voorstel van vorig jaar om de Secretarie te splitsen. Wij waren daar nooit zo gelukkig mee
en dat wordt nu tijdig gekeerd. Daar zijn we zeer tevreden over. Met name zijn wij ook
verheugd over het feit dat toch een aantal aanpassingen heeft plaatsgegrepen in de inpassing
van diverse afdelingen die wij hadden bepleit, met name de positie van de afdeling B.J.Z. die
nu wordt opgenomen onder het cluster concerntaken. Een heel wijs besluit. Wat betreft het
opheffen van de Archiefdienst gaan we akkoord, maar naar onze mening zou de cultuurhisto
rische functie van het archief er mee gediend zijn als de archivaris met het oog op de
gewenste historische clustering op enigerlei wijze wordt betrokken in de organisatie van de
culturele sector. Dat is ook toegezegd door de commissie Personeelszaken, ik kan het alleen
niet terugvinden in het raadsvoorstel. Verder merken we nog op dat met de beoogde vermin
dering van het aantal diensten aanzienlijk verder wordt gegaan dan op basis van de nota van
vorig jaar was te verwachten. Toen was van een dienstherstructurering buiten de Secretarie
nog totaal geen sprake. De VVD is daar echter zeker niet tegen, maar we wachten de nadere
uitwerkingsvoorstellen af alvorens te kunnen beoordelen of dat ook tot verbetering leidt.
Voorzover de voorstellen op dit moment al concreet zijn, het betreft dan eigenlijk strikt
genomen alleen de Bestuursdienst, luidt de conclusie van de VVD-fractie dat een en ander
zeker kan leiden tot een verbetering van de integratie en de coördinatie van de beleidsontwik
keling zoals vorig jaar werd beoogd met Schering en Inslag.
De heer VAN OS
Wij volstaan met een korte stemverklaring. In onze Algemene Beschouwing hebben we al een
aantal voorschoten genomen op het vervolg van deze notitie. Ik denk dat de algemene lijn in
dit raadsvoorstel onze instemming zeker kan hebben. De heer Taks zei het, ook onze fractie
heeft bij de vorige nota een aantal opmerkingen gemaakt en die zijn in deze nota wat ons
betreft op een goede wijze verwerkt. Wij willen op dit moment met name aandacht vragen en
dat is ook in de commissie POI al aan de orde geweest over de rolverdeling als het gaat om de
verschillende zaken die gaan ontstaan. De rolverdeling tussen enerzijds het college en
anderzijds een concerndirectie en een concernteam en daarnaast een algemeen management
team. En dat u er nog niet helemaal uit bent hoe die rolverdeling exact moet zijn blijkt uit wat
tegenstrijdige beschrijvingingen in het plan van aanpak en de notitie die thans voorligt. Die
helderheid is denk ik wel heel duidelijk van belang als het gaat om wie mag agenderen bij het
college en dat het goed moet zijn dat elke ambtelijke organisatie weet waar de verantwoorde
lijkheden liggen en waar ze ophouden. In tegenstelling tot de heer Dubbelman betrekkende het
laveren denk ik dat duidelijkheid naar het ambtelijk apparaat en met een bepaalde snelheid
gewenst is en dan ook heel zorgvuldig en dan niet te veel laveren want dan is die duidelijkheid
er niet meer. Tot slot zijn wij zeer blij met de toezeggingen in de commissie POI om op korte
termijn te komen tot een aantal zaken op basis waarvan deze reorganisatie geëvalueerd kan
worden, want dat horen we van tevoren vast te stellen en niet achteraf.