1 20 FEBRUARI 1992 46 alsnog kunnen toevoegen. Dat is steeds in die discussies gezegd en in de onderliggende stukken uitgedragen. Dat wij toen de evaluatie niet konden afwachten, heeft te maken met het moment van de onderhandelingen met SV.M. In januari moest het college in ieder geval een besluit nemen over wat ze vanaf 3 februari met de proef in IJpelaar zou gaan doen. Dat betekent dat het college toen heeft gekozen voor het model zoals dat toen op tafel lag, het model 11: de duobak voor de g.f.t.-fractie en de restfractie en de minicontainer voor papier in de laagbouw en andere systemen met dezelfde doelstelling in de hoogbouw. We hebben gezegd: we gaan daarvoor naar Upelaar/Blauwe Kei. Die proef was zelfs nog uitgebreid, maar dat was een gevolg van uw besluit van november om ook de ophaal wijken rendabel te maken gezien de capaciteit van de wagens. We hebben er dus voor gekozen om die weg op te gaan. We hebben toen ook tevens gezegd dat, als er alsnog overeenkomsten worden gesloten met S.V.M., we de bewoners van IJpe- laar/Blauwe Kei niet voor een tweede keer met een wijziging confronteren, maar pas eventueel aan het eind van het opschalingsmodel bij hen terug zouden kunnen en moeten komen. Het model zoals dat nu in IJpelaar/Blauwe Kei van toepassing is, is steeds bij die discussie betrokken. Waarom moeten we dan nu een besluit nemen? Als wij zien wat de Rijksoverheid heeft gesteld ten aanzien van de doelstelling van gescheiden inzameling en de verschillende levertijden die er bij de diverse leveranciers op dit moment van toepassing zijn, de principekeuze die we al als gemeente op basis van de landelijke richtlijnen, maar ook bewust als gemeente in het Gemeentelijk Milieubeleidsplan hebben genomen om te zorgen dat wij onze restfractie, die we uiteindelijk gaan verbranden, zo beperkt mogelijk te houden en het streven naar optimaal hergebruik, voorafgaand aan het streven naar minimalisatie van afval, dus preventiebeleid, dan betekent dat dat we die weg nu niet terug kunnen. En dat betekent dat we op een gegeven moment keuzes moeten maken, gezien de omvang van het Bredase om in 1994 aan die voorwaarden te voldoen. We kunnen nu niet zeggen: we gaan nog maar eens een maand onderhandelen met S.V.M. We zullen op een gegeven moment, als wij in september 1992 met de opschaling van Breda verder willen gaan dan die twee wijken waarvoor we nu materiaal hebben, een bestelling moeten doen. Dat is de reden waarom dit voorstel voor u ligt en u besluit nu over de kredietvotering voor de bedragen die nodig zijn om voor de wijken die dit jaar worden opgeschaald, het materiaal tijdig in Breda te hebben. Ik kan ten aanzien van de procedure nog andere verhalen daaraan koppelen, maar die zijn in de discussies in de commissie steeds naar voren gebracht. Dat heel dat verhaal niet opnieuw in het preadvies is verwerkt, maakt het voor u misschien niet helemaal volledig en daardoor komt het misschien verrassend over. Maar degenen die de discussies in de commissie hebben meegemaakt, weten wat er daar is besproken en welke stukken daaraan ten grondslag hebben gelegen. Dit voor wat betreft de procedure in de richting van de heer Meeuwissen. Ik wil twee dingen nog sterk benadrukken: we hebben zelf gekozen en de prijssetting in relatie tot de doelstelling. Als wij kiezen voor dit systeem betekent dat dat we zeer bewust moeten omgaan met de prijzen die we aan de burgers opleggen en zeer bewust moeten omgaan met de menings vorming bij de burgers. Dat betekent een optimale communicatie en die streven wij ook na. Als wij tot dit systeem overgaan, betekent dat grote wijzigingen voor de gemeente met name bij de sector afvalstoffen, maar het betekent ook dat het mogelijk grote gevolgen kan hebben voor de mensen die op dit moment particulier oud papier inzamelen of op basis van daartoe bestaande systemen papier verwerken. Op dit moment worden eerst ambtelijk al die voor- en nadelen daarvan op papier gezet inclusief de juridische consequenties, inclusief de financiële consequenties, inclusief de beslissingen naar de toekomst. Want als er verenigingen zijn die 15 tot 20 jaar hebben ingezameld, dan denk ik dat we dat niet zo een-twee-drie opzij zullen zetten. Maar op een gegeven moment zullen we wel samen toch die keuze moeten maken. Op dit moment verandert er in die keuze niets, want er staat duidelijk: vooralsnog gaan we uit van de bestaande inzamelstructuur. De heer VAN GURP

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 46