26 NOVEMBER 1992 474 De heer VAN DE STEENOVEN Ik ben echt geroerd door de mededeling van wethouder Sandberg, dat met name economische zaken erg veel bezig is met de milieuzorg en ik ben daar blij om en ik denk dat dat zo moet blijven. Maar ik vind zelf dat dat bij de afweging die bij dit besluit is gemaakt niet is gebleken. U hebt een heleboel argumenten naar voren gebracht, maar u hebt niet ontkend, u bent er feitelijk ook niet op ingegaan, dat het vervoer door de lucht een veelvoud van schadelijke emissies veroorzaakt en dat het lawaai met zich meebrengt. En wat dat betreft kan ik me aansluiten bij een opmerking van de heer De Leeuw, juist daar waar wordt geland en opgestegen levert het gewoon extra geluid op. Niet voor niets is dat ook de problematiek rond Gilze-Rijen geweest, waarvoor wij hier, want het is wat dichter bij huis, wel degelijk actie ondernemen. Dus ik denk dat die milieuschade er gewoon is en het is ook niet voor niets en dat herhaal ik dan nog maar een keer, want daar bent u niet op ingegaan, dat in het Nationaal Milieubeleidsplan de doelstelling is geformuleerd dat men een verschuiving wil van vervoer door de lucht naar vervoer per rail. En dan kan er gezegd worden: wat heeft dat met ons te maken, maar dan ben ik het eigenlijk wel eens met de opmerking van de heer Dubbelman, waar hij zegt: dat regardeert de gemeente niet. Inderdaad, als de gemeente dat niet regardeert, dan moet de gemeente er zeker niet toe overgaan om structureel geld te gaan besteden aan de promotie van de burgerluchtvaart op enig vliegveld. Ik denk dat dat ons gewoon niet aangaat, dat moeten we gewoon niet doen. En ik ben echt ook zeer geroerd door het pleidooi voor de eenheid van de Brabantse steden dat ik heb gehoord. Maar ik vraag me af hoe dat zich verhoudt tot andere verhalen die onder andere door de voorzitter van deze raad naar buiten worden gebracht, waarin juist wordt gezegdleg het accent op West-Brabant, want West-Brabant is ten opzichte van regio's buiten Brabant minstens zo belangrijk. Hoe moet ik dit voorstel dan hiermee rijmen? Om mijn verhaal af te sluiten het volgende. We moeten dit beslist niet doen, want het is slecht voor het milieu. Als we echt geld over hebben voor een bepaald promotiebeleid, besteed dan een bedrag van 12.500,-- structureel aan de promotie voor het gebruik van de fiets om naar de binnenstad te komen. Ik denk dat dat ook economisch een heel positief effect zal hebben, wantje maakt dan parkeerplaatsen vrij door de mensen uit de wijken in Breda gebruik te laten maken van de fiets. Die parkeerplaatsen zijn dan voor de bezoekers van de stad. Dan heeft het ook een economische functie en dan dien je het milieu echt. De heer MAAS Ik wil nog wel even ingaan op de woorden die de wethouder heeft gesproken met betrekking tot de competentie tussen milieu en economie. Ik kan daar wel enigszins in meegaan, maar ik geef er toch een eigen invulling aan. Mijn visie is de volgende. Wanneer we niet tot subsidiëring zouden overgaan, dan betekent dat niet automatisch een rem op de economische ontwikkeling in Breda en omstreken. Ik zeg niet dat er minder moet worden vervoerd, alleen, er moet op een andere manier worden vervoerd en wel op een milieuvriendelijke manier, of in ieder geval een minder milieuschadelijke manier. Ik denk dat deze promotiesubsidie uiteindelijk toch meer vliegbewegingen gaat opleveren, dat het uitbreiding gaat opleveren van het vliegveld en dat het uitbreiding gaat opleveren van de lawaaioverlast, al zullen we daarvan misschien in Breda wat minder last hebben. Dan wil ik ook even inhaken op de opmerking van de voorzitter van de CDA- fractie, waar hij zegt dat de gemeente opkomt voor de lawaaioverlast van de inwoners van Breda, maar dat wij er in dit geval geen last van hebben. Nee, maar de inwoners van Eindhoven zullen daar ongetwijfeld wel last van krijgen. En dan vind ik het toch wat al te kortzichtig om dan puur sec alleen voor de belangen van de inwoners van Breda op te komen. De CDA-fractie werd in de commissie Milieu vertegenwoordigd door twee personen, de heer Blommers was daar ook bij. De heer Adank heeft een heel duidelijk standpunt in die commissie ingenomen, namelijk dat hij tegen was. De heer Blommers heeft dat standpunt niet bestreden, dus ik neem aan dat hij in dit geval ook tegen de subsidie zal stemmen. Tot slot voorzitter, ik heb in de eerste termijn

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 474