17 DECEMBER 1992 488 identiteitskaart terwijl de discussie over identificatieplicht: wanneer, waar en hoe dat moet gebeuren, eigenlijk nog niet eens is afgerond. Er wordt nu een kaart ingevoerd waarop het sofinummer komt te staan, waarop ook een aantal andere gegevens komt te staan dat te maken heeft met identificatie en dan lijkt het ons een betere zaak dat eerst de discussie landelijk eens wordt gevoerd wat voor kaart er precies zou moeten komen en dat dan ook wordt vastgesteld waarvoor je hem gebruikt. Met name de fractie van Groen Links in de Tweede Kamer heeft duidelijk aangegeven dat zij absoluut tegen een invoering van een verdergaande controle is op mensen, die zich moeten legitimeren op ieder moment van de dag, om het maar zo te zeggen. Daarover is de discussie nog gaande. Dus wij zien niet echt de noodzaak ervan in om nu die identiteitskaart van de V.N.G. in te voeren. Een ander punt is dat wordt gewezen op de mogelijkheid om van deze kaart een reisdocument te maken. Aan de ene kant schaf je de binnengrenzen af en aan de andere kant heb je de mogelijkheden om straks met behulp ook van deze kaart de controle in het land verder te verscherpen. Wij hebben daar op zich geen behoefte aan, dus wat ons betreft gaan wij niet akkoord met deze kaart. Wij vinden dat, waar er zoveel zaken aan zitten die landelijk eerst moeten worden uitgewerkt, Binnenlandse Zaken de eerst aangewezene is om daarmee te komen en niet de afzonderlijke gemeentes op initiatief van de V.N.G. De VOORZITTER Ik denk dat uw standpunt helder is. Ik heb in de commissie Algemene Zaken al verteld hoe het college daar tegenaan kijkt en dat wij met name hebben gekozen voor het volgen van het standpunt van de V.N.G., zij het dat wij nog enige terughoudendheid hebben betracht om eerst de afloop te weten van het paspoortdebat. Nu dat debat helderheid heeft gegeven en de Tweede Kamer de regering heeft gevraagd om in ieder geval aan de identiteitskaart ook een andere status te geven en de regering daarop positief heeft geantwoord, vinden wij dat de stap gezet kan worden. Akkoord, met de aantekening dat de fractie van Groen Links geacht wil worden te hebben tegengestemd. 264. REGELING KOSTENVERGOEDING WETHOUDERS. De heer GARRITSEN Heel kort. Het is een vast bedrag, de onkostenvergoeding. Hetzelfde geldt ook voor raadsleden (een wat lager bedrag). Wij vinden dat het bij wethouders toch zo moet zijn dat zij op declaratie basis de onkosten zouden moeten kunnen verhalen die zij in het kader van hun functie maken. Op dat moment heb je er ook een beetje zicht op hoe het gebeurt. Die 600,- zien wij eigenlijk, met de verhoging die er onlangs al is geweest op de wethouderssalarissen, als overbodig. Wij denken, ook een beetje in de richting van wat de voorzitter weieens heeft gezegd als het gaat over de salariëring en de beloning van gemeente-ambtenaren, hij hield in de commissie Algemene Zaken al eens een vurig pleidooi om prestatiebeloning in te gaan voeren, laat het college nu eens beginnen door die aan zichzelf op te leggen, laat zij daar eens gaan praten over prestatiebeloning. Wie er dan over moet oordelen: daarover kunnen wij dan nog wel eens gaan praten, maar ik denk toch dat dat een goed initiatief zou zijn. Als dat gaat werken dan zou je het misschien ook in kunnen voeren voor de rest van het ambtenarenkorps. Wat ons betreft: wij gaan met deze verhoging niet akkoord. De VOORZITTER Wij zouden wensen dat de heer Garritsen deel zou uitmaken van de fractie van Groen Links in de Tweede Kamer, want dan zou hij zich als wetgever ook kunnen bemoeien met deze materie. Wij doen in Breda niets anders dan het volgen van de wetgeving op dit terrein, het resultaat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 488