17 DECEMBER 1992 495 De heer MAAS Het uitgangspunt van mijn fractie is het belang dat de gemeente heeft bij een goed woonruimtever- delingsbeleid. Het feit dat de gemeente verantwoordelijk is voor de hoofdlijnen van het woon- ruimteverdelingsbeleid en de corporaties verantwoordelijkzijn voor de uitvoering, wil niet zeggen dat de gemeente kan weglopen voor financiële consequenties. In wezen zegt dit raadsvoorstel dat ook niet. Het raadsvoorstel spreekt van een bod van 112.000,-- waarvan in eerste instantie ook nog wordt gezegd dat dit bespreekbaar is. De S.W.B. en de corporaties gaan hier niet mee akkoord en volgens mij terecht. De wethouder reageert als een geïrriteerde Sinterklaas: vinden jullie mijn cadeau niet mooi, dan stuur ik de Zwarte Piet. En die Zwarte Piet komt dan in de vorm van een opzegging van de overeenkomst met de S.W.B. en de woningbouwverenigingen. De heer DE LEEUW Ben ik blij dat de kerstman nog moet komen. De heer MAAS Ik heb de commissievergadering niet bijgewoond maar die was vlak na Sinterklaas, dus vandaar. Een opzegging die de eerste paar jaar nog duurder uitvalt dan het voorstel van de S.W.B. en de woningbouwverenigingen. Welke doel dient dit? Is de voorzitter werkelijk van plan om in het door hem gecreëerde Siberisch klimaat verder te werken met de woningbouwverenigingen of is dit het mes op de keel en komt er over een half jaar een nieuw voorstel waarin ineens wel overeenstemming met de S.W.B. en de woningbouwverenigingen is bereikt onder het mom van: beter iets dan niets? Naar mijn mening zou de raad zich niet voor een dergelijke onderhandelings tactiek moeten laten gebruiken. Het resultaat van het treurspeleen sterk verslechterde verhouding tussen gemeente enerzijds en woningbouwverenigingenen S.W.B. anderzijds en 11.000, 11.000 voorzitter, woningzoekenden die wellicht nog meer moeten gaan betalen voor het simpele feit dat ze ingeschreven staan. Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX In de eerste plaats heeft het voorstel, wat al eerder is gememoreerd maar wij zijn er erg blij mee, een belangrijke verbetering ondergaan ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel. Wij voelen ons daardoor in een commissie eigenlijk ook wel nuttig. Er wordt naar je geluisterd en wij vinden het uiterst hoffelijk dat dat ook zo wordt verwerkt. De VVD is ook gelukkig, het is een tegenstelling, ik ben al meer in de kerstsfeer denk ik dan in die sombere pietensfeer van u, met het feit dat zelfs de schijn dat inplaatsing op basis van groepskenmerken wordt gedaan is weggenomen. Wij danken u daarvoor. Voor wat betreft het terugtreden uit de S.W.B. en de gemeentelijke bijdrage navenant afbouwen: dit was eigenlijk al veel eerder besloten, maar de vorm waarin dat zou gebeuren was nog niet bekend. Eerlijk gezegd denk ik dat we er nog niet helemaal uit zijn in welke vorm we dat willen doen. Misschien kunt u voor ons daarover iets meer duidelijkheid scheppen. Het was ons geheel duidelijk, maar als je het voorstel nog eens goed overleest dan is het de vraag of besluit 2A en 2B elkaar wel verdragen. U zegt namelijk in 2A de financiële bijdrage conform de overeenkomst af te bouwen en in 2B willen we hem nog een keer wijzigen. Ik denk dat 2A eigenlijk 2B uitsluit omdat de corporaties weten dat de gemeente gebonden is aan het contract en weinig zullen voelen voor een vrijwillige wijziging als die financieel minder aantrekkelijk is dan nu in het contract is overeengekomen bij uittreding. Maar als u er kans toe ziet om dat in gunstige zin voor de gemeente bij te stellen dan is dat mooi meegenomen. Waarvoor ik nog de aandacht van het college wil vragen is de positie van de raadsleden in het bestuur van de S.W.B., want vanavond geven wij u opdracht om de overeen komst met de corporaties voor wat betreft de S.W.B. op te zeggen maar daar horen we officieel als raad niets meer van terug. En ik zou het vreemd vinden zolang de raadsleden die afgevaardigd zijn, nog in de S.W.B. zitten, als we dan vervolgens in de S.W.B. zouden merken dat de gemeente

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 495