17 DECEMBER 1992
496
is uitgetreden. Dus wat dat betreft, u heeft al enige communicatie toegezegd, denk ik dat een
optimale communicatie heel wenselijk is.
Wethouder DE BRUIJN
Ik zou een verhandeling kunnen houden over het communicatiebeleid want dat is blijkbaar
belangrijk maar ik wou toch eerst even naar Sinterklaas terug want dan kunnen die Zwarte Pieten
ook gelijk de deur uit. Het is jammer dat de heer Maas zelf niet bij de commissie aanwezig is
geweest, maar ik denk dat het voor de fractie van Groen Links erg belangrijk is om de nota
Heerma eens goed te lezen en te constateren welke veranderingen er in volkshuisvestingsland
op dit moment allemaal aan de hand zijn. Dan moeten we constateren dat de verantwoordelijkheden
in de volkshuisvesting dusdanig aan het veranderen zijn dat ieder zijn eigen partij dient te spelen
maar wel ook binnen zijn eigen verantwoordelijkheden en binnen zijn eigen middelen. Ik denk
dat dat een wezenlijke verandering is die we de laatste anderhalf jaar aan het doormaken zijn
en die ook in dit voorstel haar weerslag kent. Ik ga de verschillende sprekers even na. Zij hebben
geconstateerd en terecht denk ik, dat dit een gewijzigd voorstel is ten opzichte van de commissie
want het zou wel slordig zijn als we dat niet hadden geconstateerd. Het voorstel is gewijzigd
mede naar aanleiding van de brief die we hebben gehad van de gezamenlijke woningbouwver
enigingen om niet in te gaan op het laatste bod van de gemeente tot een bedrag van 150.000,--
fmancieel te participeren in de SWBmet als gevolg dat automatisch hetgeen in het oorspronke
lijke voorstel stond, namelijk dan opzegging van de overeenkomst, door zou gaan. Daar is dit
voorstel op geënt en het geeft denk ik en daarover ben ik het met de diverse sprekers eens,
volstrekte helderheid en duidelijkheid wie waarvoor verantwoordelijk is en wie daarvoor ook
op een gegeven moment de eventuele kosten moet dragen. Overigens is dit niets nieuws in
Nederland. We moeten constateren, ik heb dat gisteren toevallig in een ander overleg al eens
nadrukkelijk aan de orde gesteld, dat in vele plaatsen in Nederland, ook door de corporaties zelf,
de gemeente een handdruk wordt gegeven en wordt gezegd: het is onze verantwoordelijkheid,
wij voeren het uit, het beleid bepalen we samen, u toetst dat achteraf maar conform het nieuwe
Besluit Beheer Sociale Huursector en we kennen onze eigen verantwoordelijkheden daarin. Het
gaat in een gemoedelijke situatie, respectievelijk in overeenstemming met elkaar. Kortom, de
vrees die de heer Van Dongen aangeeft is misschien een gezonde vrees, dat mag altijd, maar
ik denk dat we ook niet teveel vrees hoeven te hebben omdat naar mijn stellige overtuiging de
corporaties wel degelijk de sociale doelstelling en de sociale taakstelling goed weten en goed
kunnen uitvoeren. Dat betekent dat zij op basis van haar statuten maar ook vanwege het feit dat
zij een toegelaten instelling zijn en aan regels zijn gebonden daarin goed zullen opereren, ook
richting woningzoekenden. Die vrees deel ik dus niet zo sterk als mogelijk zou blijken uit de
woorden van de heer Van Dongen. Ik denk dat met dit voorstel op een gegeven moment die hel
derheid is gecreëerd, alleen moeten we constateren dat conform de lopende overeenkomst de
opzegging pas kan plaatsvinden voor 1 oktober volgend jaar en dat betekent dat de overeenkomst
eindigt per 1 januari 1995. Er zit aan de overeenkomst een financiële afbouwregeling, dat is aan
iedereen bekend en dat betekent dat we die afbouwregeling nadrukkelijk zullen volgen, wel na
een goede juridische toetsing hoe deze overeenkomst wordt opgezegd. Ik dacht dat mevrouw
Van Beusekom ook aangegeven heeft dat er wordt gezegd: alles leuk en aardig, hoe ga je dat
opzeggen, is dat wel een éénzijdige opzegging, u geeft dat ook aan in het raadsvoorstel. Dat staat
er niet geheel onbewust, dat zult u begrijpen, niet elke zin wordt gewikt en gewogen. Corporaties
constateren dat het een eenzijdige opzegging van de overeenkomst betekent vanuit de gemeente.
Als gemeente zijn we daarvan nog niet geheel overtuigd. We hebben meer dan een jaar met elkaar
zitten praten, allereerst over de wijziging van de huidige overeenkomst voor wat betreft de
uitgangspunten, verantwoordelijkheden en de te hanteren criteria. Vervolgens constateren we
alleen dat we het voor wat betreft de financiële invalshoek niet met elkaar eens zijn. Kortom,
wat betreft de inhoud zijn we het met elkaar eens. Voor de corporaties is het alles of niets, maar