17 DECEMBER 1992 502 stoppen, laten we helder kijken hoe we dat monumentenbeleid ook voor wat betreft de gemeentelijke monumentenlijst verder gestalte gaan geven zo-danig dat we daar ook duidelijk een bepaalde sturing in kunnen plegen en die monumenten het eerst aan kunnen pakken die het nodig hebben. Dat is de achtergrond van dit verhaal. Mevrouw Van Beusekom zegt dat de argu menten niet voldoende zwaarwegend zijn. Dat is een beetje een weging en wij wegen ze toch iets zwaarder blijkbaar dan de fractie van de VVD, en de heer Garritsen zegt vervolgens over die argumenten dat de argumenten misschien wel zwaarwegend zijn, maar niet op dit moment. Het moment waarop wij het de hele monumentenbeleid nadrukkelijk in kaart aan het brengen zijn en proberen daar nog meer heldere lijnen neer te zetten is juist het moment om de hele zaak volledig aan te pakken. Wat betreft de opmerking van mevrouw Van Beusekom: ben je dan een betrouwbare partner, moet ik u zeggen dat ik daaraan geen seconde aan twijfel, want we zijn volstrekt helder naar alle partners toe. We kunnen ook nu niet alle partners, namelijk de eigenaren van gemeentelijke monumenten, helpen en we willen juist veel gerichter gaan werken. Ik denk dat iedereen ermee is gediend als daar een heldere lijn in zit. Ik denk dat dat op zich juist duide lijkheid verschaft. Wat betreft de Monumenten Adviesraad: dit is eigenlijk even een onderwerp dat hiernaast hangt, maar de heer Garritsen koppelt er gelijk de berichtgeving van de Monumenten Adviesraad over het stopzetten van hun activiteiten op 1 januari 1993 aan vast. Uiteraard was het ons ook bekend dat men dat overwoog. Collega Van Fessem en ik hebben driewekelijks over leg met de Monumenten Adviesraad over de toekomst, maar ook over het heden, dat zult u ook begrijpen en eigenlijk over het verleden, als je het over monumenten hebt want anders praat je over iets heel verschillends. We hebben daarmee goed overleg. We zijn nu aan het kijken, want we hebben de vorige keer dat bericht van de MAR gehoord dat de leden toch op 1 januari hun activiteiten willen stoppen, op welke wijze de monumentwaardige aspecten die bijvoorbeeld ook bij bouw- en woningtoezicht terecht komen, respectievelijk bij welstand, kunnen worden gegaran deerd. We hebben morgen daarover een vervolgoverleg en we zullen in ieder geval in de commis sies Cultuur en Volkshuisvesting, Bouw- en Woningtoezicht graag de stand van zaken meedelen. Maar een overgangsregime vanuit de Monumenten Adviesraad is nadrukkelijk bespreekbaar hebben wij begrepen en een overgangsregime dat dan gericht is op de toekomstige situatie die ertoe zal leiden dat welstand en monumentenfunctie bij elkaar gezet worden, om het zo maar eens te zeggen, in één nieuwe commissie. Ik denk dat het monumentenaspect erin nadrukkelijk juist aan de orde zal komen en moet komen. De Monumenten Adviesraad heeft er diverse adviezen over geschreven en in een gesprek dat we met ze hebben gevoerd zijn zij gelukkig met de gewenste lijnen die het college worden voorgelegd. Mevrouw HEESSELS Misschien heb ik het even gemist, want ik verstond het laatste antwoord van de wethouder niet helemaal. Maar ik had gevraagd naar de mogelijkheden om te kijken naar stadsgesprekken in het kader van het monumentenbeleid. De heer GARRITSEN Twee punten nog even. De wethouder zegt dat je op dit moment toch die zaak moet herijken. Mijn vraag was in de eerste termijn: waarom doe je dat niet op het moment van de begroting? Het herijken doe je op het moment dat er natuurlijk nog een lopend beleid aan de gang is. Dan zeg je toch niet: we gaan het stopzetten, zonder helderheid te hebben hoe het zich verder gaat ontwikkelen. Ook mijn angst is dat het straks nog weieens een tijdje kan duren voordatje precies die prioriteitsstelling waarover het college praat, inderdaad op papier hebt staan. Het punt is en dat is niet alleen in Breda, dat het aantal monumenten groeit omdat veel steden en dat is een lan delijk gegeven door die inventarisatie op de lijsten komen te staan waardoor je dus met minder middelen zit. Dat is ook met name in de Tweede Kamer geconstateerd vandaar dat men toen het mooie woord: "Deltaplan voor monumentenzorg" gebruikte terwijl ze op dat zelfde moment

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 502