17 DECEMBER 1992 514 het nu zaak is om snel aan de slag te gaan om zichtbaar die resultaten te hebben van het Plan van Aanpak dat we hier voor ons hebben. Ik wens u veel succes daarmee. De heer VAN HEUSDEN Na de behandeling in de diverse commissies kan ik kort zijn. Het is een goed raadsvoorstel. Er is duidelijk hard gewerkt en met veel inzet en door alle betrokkenen, niet alleen door de ambtenaren maar ook door de bewoners. Er wordt nog wel eens gezegd: inspraak, wat moet je ermee, het werkt helemaal niet en je hebt er niets aan. Dit raadsvoorstel bewijst dat het wel degelijk zo is dat inspraak zin heeft. Er is goed naar de bewoners geluisterd en een belangrijk deel van hun wensen is overgenomen. Bij de behandeling in de commissie heeft de wethouder mij toegezegd dat hij bij zijn collega van sociale vernieuwing eens zou informeren of er mogelijk financiën waren voor het al aan het begin van het traject realiseren van een meldpunt. Ik weet niet of hij dat intussen heeft gedaan, ik weet ook niet of daar geld vandaan zal komen. Ook als daar geen geld vandaan zou komen, ik heb begrepen dat hij nu overlegt, vind ik het zo belangrijk dat aan het begin van het traject ook zo'n meldpunt of een aanspreekpunt beschikbaar is, dat ik hem toch zou willen adviseren om eens goed binnen zijn eigen begroting te kijken of daar geen mogelijkheden zijn. Ik wil hem in dat verband dan ook verwijzen naar de opmerking die de heer Van Dongen heeft gemaakt bij raadsvoorstel 284, het voortzetten van het meldpunt Kesteren/Muizenberg. De heer GARRITSEN Ik denk dat alles met dit voorstel afhangt of wij de vaart die er nu een beetje inzit volhouden. Wat betreft de middelen die nu zijn ingezet: helder en duidelijk is aangegeven waarvoor deze worden ingezet maar er is nog een aantal zaken, daarop hebben meerdere fracties gewezen, waarover nog meer duidelijkheid moet komen. Een paar punten van onze kant willen we daarover na een uitgebreide bespreking in de commissie toch nog naar voren brengen. Het betreft met name het sportterrein waarover in de verschillende commissies is gesproken en men soms toch met een wat ander antwoord is gekomen. Aan de ene kant: het sportveld van F.C.H. De vereniging liep terug dus je zou er een andere bestemming aan kunnen geven, op zich is dat heel reëel. Dan blijkt dat de vereniging aan het groeien is en dan komt soms het argument om de hoek: het veld zou te intensief worden bespeeld, dus moeten ze ook weg. Dus het is maar aan te raden voor die vereniging om even af te checken bij het college hoeveel leden ze nu moeten hebben om het veld overeind te houden. Maar van onze kant is het duidelijk dat wij vinden dat zo'n voorziening in die wijk zou moeten blijven. Ik wil daarover toch een helder antwoord van het college. De heer Van GURP Maar mijnheer Garritsen, bij interruptie, u verkondigt ook altijd eem groot voorstander te zijn van inbreiding. Zou u dan kunnen aangeven waar u die wel wilt in de Heuvel, wilt u dan misschien de Heuvelbrink bebouwen? De heer GARRITSEN Ik denk met name waar het gaat om dit soort wijken dat een hoge bebouwingsdichtheid heeft, waar de perceelgroottes van de panden toch heel gering zijn, datje in die wijk absoluut niet moet praten over verdere verdichting. Wij hebben die discussies over een aantal terreinen gehad in Breda en dan zeg je: daar moet je het niet verder doen. Er is een aantal mogelijkheden maar van onze kant is het toch altijd zo dat je de wijk leefbaar wilt houden, dat is heel belangrijk, en dat betekent ook dat je dit soort voorzieningen overeind moet houden. Daarvan hebben we voorbeelden genoeg, waarbij wij ook daarvoor hebben gepleit.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 514