17 DECEMBER 1992
532
ingediend om te zeggen: we willen uitvoering geven aan het programakkoord, daarover mag
geen verschil van mening zijn, ook ik vind dat Breda te veel overdekt zwemwater heeft maar
mijn moeder zei altijd: je moet geen oude schoenen weggooien voordat er nieuwe zijn want dan
kun je op zere voeten lopen. Daarmee wil ik zeggen: toen er een indicatieve planning op tafel
kwam van het college uit, waarin een aantal stappen in 1992 gezet zou gaan worden bleek mij
bij het eerste beslismoment in juli al dat die zaak niet haalbaar zou zijn. Ik heb toen ook in die
vergadering gezegd: beste mensen, een nieuw zwembad is een goede zaak, het moet zo dicht
mogelijk tegen de betreffende locatie aankomen. Maar dat was een onhaalbare zaak. Daarmee
heb ik altijd moeite gehad in die zin dat de PvdA heeft gezegd: er moet een zwembadlocatie
komen, maar ondanks herhaald aandringen van ons is nooit een alternatief onderzocht, een
goedkopere variant. Toen kwam het hele Structuurplan Binnenstad op tafel. Ik wil dat toch even
als u dat goed vindt, voorzitter, toelichten, omdat in mijn ontslagbrief staat dat ik een aantal
besluiten niet meer uitgelegd krijg en zo langzamerhand kom ik nu aan de climax toe van de
stadsschouwburg. Toen eind september duidelijk werd dat de schouwburg een definitieve besluit
vorming ging krijgen en de discussie in mijn fractie op gang kwam: hoe gaan we daar mee om
en ik al problemen had met het standpunt van mijn beide wethouders met betrekking tot het
amendement over 't Ei, dat ik had ingediend, waarin de fractie verdeeld naar buiten kwam, en
ik nog een keer een initiatief heb genomen in september om een initiatief vanuit de commissie
naar boven te krijgen om 't Ei tot op het moment dat de eerste paal de grond in zou gaan heropend
te krijgen voor 1993, dat haalde het ook niet, toen werd er eigenlijk naar mijn bescheiden mening,
maar nogmaals dit is geen fractiestandpunt, een onmogelijke zaak gevraagd aan mijn fractie.
Er werd gevraagd om een loyaliteitsverklaring van de beide PvdA-wethouders om in ieder geval
ja tegen de dure schouwburg te zeggen. Ik zeg in alle eerlijkheid: ik heb veel contacten in de
wijk gehad en nog steeds, nog tot op de dag van vandaag zijn er vele Bredanaars die zeggen:
waar zijn jullie daar toch mee bezig, over een schouwburg daarover zijn we het allemaal wel
eens, maar er is nooit serieus gezocht naar een alternatief, een goedkopere variant, dan had de
raad een keuze kunnen maken. Wij werden, althans zo heb ik het persoonlijk ervaren, voor
voldongen feiten gesteld in die zin dat de PvdA-wethouders een loyaliteitsverklaring moesten
afgeven. Inhoudelijke bezwaren: dat kon, maar men moest loyaal zijn, en dat vind ik terecht,
als er een democratisch besluit wordt genomen en je trekt daaruit geen consequenties dan zul
je daaraan uitvoering moeten geven. En dat is voor mij de basis geweest waarop ik heb gezegd:
dit is de befaamde druppel die de emmer doet overlopen. Ik realiseerde me zeer goed dat bij
het neen zeggen van de totale fractie er wel eens een politieke crisis zou kunnen ontstaan binnen
de collegepartijen. Toen heb ik gezegd: ik geef jullie het advies om dan in ieder geval met die
loyaliteitsverklaring mee te gaan. Omdat ik vind dat er voor Breda toch eventueel het risico in
zou zitten maar ik had het er graag op aan gestuurd, dat beide PvdA-wethouders uit het college
zouden gaan, heb ik gezegd: dat is niet verantwoord voor het bestuur van deze stad waarin, en
daarop kom ik direct terug, de continuïteit van het college toch eigenlijk dan nog verder afgezwakt
gaat worden en dan is er als ik opstap de minste schade voor mijn partij, mijn fractie, maar ook
voor de gemeente Breda. Ik kom nu toch en daar wil ik dan mee afronden, bij de continuïteit
van het college. Ik ga u niet toespreken in de zin van: jonge, jonge, jonge. Het is allemaal geen
kommer en kwel wat er in Breda gebeurt, er zijn heel goede zaken tot stand gekomen, dat wil
ik helemaal onderschrijven en ik heb tot en met afgelopen zomer het beleid met volle verve ver
dedigd in de wijken waar ik kwam. Ik heb deze week eens zitten mijmeren en gedacht: Henk,
jongen, wat is er allemaal gebeurd dat je deze stap hebt gezet? Ik heb dat in grote lijnen
aangegeven. Maar ik heb nog twee grote zorgen die ik toch wil meegeven aan u als college maar
ook als raad. Allereerst de continuïteit van het college. Ik heb het eens nageteld, ik zit bijna 19
jaar in de raad en ik heb 15 wethouders versleten, dan zitten we op een duur van 1,1, een periode
waarin een wethouder eigenlijk zoals ik het altijd heb ervaren, relatief ingewerkt is. Dan komt
de man of de vrouw eigenlijk pas goed tot zijn of haar recht. Het is zo'n ingewikkelde materie