25 FEBRUARI 1992 62 Garritsen wees ook al op die omslag, maar vooralsnog gaan wij er van uit dat het amendement niet betekent dat de C.D.A.-fractie afstand wil nemen van het voorzichtige financiële beleid, zoals dat jaren in deze stad is gevoerd, een beleid gericht op een jaarlijks sluitende begroting en het zoveel mogelijk vermijden van lastenverzwaringen. Het gaat om een amendement van de C.D.A.-fractie waarvan ons duidelijk is geworden dat het ook de steun heeft gekregen van D66. Kennelijk is er tussen beide partijen iets moois gegroeid in de voorbije dagen, maar vooralsnog zien wij het toch als een onecht kind, want we hebben nogal wat twijfels over de deugdelijkheid van het amendement, maar dat komt waarschijnlijk straks in de tweede ronde sterker naar voren. De C.D.A.-lijsttrekker, het boegbeeld van het C.D.A., is nog altijd de wethouder van financiën en daarin hebben we vooralsnog vertrouwen. Wij hebben daarbij een aantal vragen aan het college. Wij zijn bijzonder benieuwd naar de reactie van het college op het amendement en dan met name voor wat betreft de deugdelijkheid van de aangegeven dekking en de gevolgen naar de mening van het college die de voorgestelde vermindering van de algemene taakstelling voor de ziekteverzuimkorting zou kunnen hebben. En een verminde ring van het bedrag per woning ten behoeve van de areaalproblematiek. Hoe ziet het college dat, wat zijn de gevolgen daarvan, voor de onderhoudstoestand van de wegen en straten in onze stad? En graag zouden wij ook vernemen hoe het college en met name zeker de wethou der van financiën, denkt over het mitigeren van de verhoging van de onroerend goedbelasting, gezien tegen de achtergrond van de benarde toestand van de gemeentefmanciën op dit moment. Ons pessimisme, waarover ik net over sprak, betreft voorlopig dan toch vooral nog de landelijke politieke situatie. De heer GARRITSEN Mag ik toch de V.V.D.-fractie dan een vraag stellen? In de commissie financiën was het zo dat met name over de onroerend goedbelasting de woordvoerder toen heel wat optimistischer was over de voorstellen van de C.D.A.-ffactie. Is daar nu een ommezwaai in gekomen? De heer TAKS Ik denk dat de woordvoerder niet anders heeft gedacht dan de huidige woordvoerder, mijnheer Garritsen. Misschien heeft u met andere oren geluisterd dan nu. Wat u nu hoort is het standpunt van de V.V.D.-fractie opgebouwd uit de bijdragen van de diverse fractiespecialisten en de specialist financiën heeft ook zijn bijdrage geleverd, ik denk dat hij dit geheel in deze lijn toen heeft gezegd. Als u meent dat het anders is zou ik het graag in concreto horen. Dan kunnen wij uw opmerkingen De heer GARRITSEN Ik heb begrepen met name over de onroerend goedbelasting, om dat minder te laten stijgen De heer TAKS Maar mijnheer Garritsen, daarover hebben wij zelfs in het verleden meerdere malen over gesproken. Ook twee jaar geleden zelfs in de beschouwingen over de Kadernota hier in de raad. Wij hebben toen op de mogelijkheid gewezen dat, als het in de stad financieel goed gaat en wij zouden in de situatie kunnen verkeren dat het vestigingsklimaat in Breda nadelig wordt beïnvloed doordat in de randgemeenten aanzienlijk goedkoper kan worden geleefd, je dan in de situatie zou kunnen komen te verkeren, dat je gezien tegen de achtergrond van je royale financiële situatie zou besluiten minder O.G.B.-verhoging toe te passen. Maar deze situatie doet zich niet voor, wij zitten in een slechte financiële situatie en we hebben ook geen grond meer om te bouwen. Dus dat probleem doet zich ook niet voor. Voor een situatie zoals die zich nu voordoet, financiële nood en een zware bezuinigingsoperatie, vinden wij het niet juist om af te stappen van het principe van de jaarlijkse O.G.B.-aanpassing aan de feitelijke prijs-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 62