25 FEBRUARI 1992 66 haalbaar, gelet op de met name in de M.D.S.O.-sector nog aanwezige bezuinigingsmogelijkhe den. Welzijnsland lijkt bij deze Kadernota te worden behandeld als een beschermd natuurge bied. Voorzover voorstellen tot budgetaanpassing zijn opgenomen, dienen zich meestal alternatieve financieringsbronnen aan en kunnen de kosten aan een hoger bestuurlijk niveau worden doorgegeven. De heer SCHRöDER Heeft de heer Taks dezelfde Kadernota gehad als ik? De heer TAKS Ja, precies, maar wij lezen waarschijnlijk anders, mijnheer Schroder. Dat blijkt dus als we eens een keer met elkaar van mening verschillen. U hebt gelijk De heer SCHRöDER Mijnheer Taks, u kunt toch ook de bedragen op een rij zetten, dan ziet u toch ook dat Welzijn het zwaarst getroffen wordt? De heer TAKS Ja, maar ik tèl niet alleen, ik kijk ook hoe er alternatieven worden aangedragen door andere overheden en als u de toelichting had gelezen, had u dat ook gezien, mijnheer Schroder. Van echte besparingen is nauwelijks sprake. En ik heb het dan over de M.D.S.O.-sector. Inder daad, als u welzijn in zijn brede context plaatst komt u op een heel hoog bedrag, maar ik heb het over de M.D.S.O.-sector, de maatschappelijke dienstverlening, en dan heb ik gelijk en bent u het waarschijnlijk helemaal oneens met hetgeen ik zeg en dat is een geruststellende gedachte. Van échte besparingen is in die sector nauwelijks sprake. De vraag dringt zich dan ook op of het royale beleid ten aanzien van de diverse gesubsidieerde instellingen nog wel kan worden voortgezet en of het aanbod toch niet te veel ook de vraag creëert. Het is daarom jammer dat het college de kerntakenuitzuivering bij het particulier initiatief, die mogelijk wordt bij de herziening van de subsidiecontracten, en de eventuele concentratie van wijk- en buurtvoorzieningen niet tot onderwerp heeft gemaakt van een zogeheten bestuurlijke opdracht. Daarmee zou meer spoed achter deze heroverweging kunnen worden gezet en ontstaat er mogelijkerwijs enige ruimte voor nieuw beleid, bijvoorbeeld in de hiervoor zojuist aangegeven richting, wellicht nog in 1993 en 1994. Waarom heeft het college geen bestuurlijke opdracht doen uitgaan? Is het college bereid zulks alsnog te doen? Onder de wel geformuleerde bestuurlijke opdrachten treffen we tot ons genoegen opdrachten aan tot het aangeven van de mogelijkheden tot uitbesteding van werkzaamheden en privatisering. Gezien onze eerdere discussies met het college zijn wij ook bijzonder ingenomen met de opdracht om de juiste personeelsformatie van de afdeling volkshuisvesting in relatie tot de wettelijke gemeentelijke taak te doen vaststellen door inschakeling van een extern bureau. Wanneer kan het college de raad informeren over de resultaten van dit onderzoek? Ik vraag dat omdat de datum van 1 februari inmiddels is verstreken en die wordt genoemd in de Kadernota. Enige verduidelij king behoeven wij met betrekking tot de bestuurlijke opdracht inzake het arbeidsmarktbeleid. Meer structuur en samenhang in de diverse uitvoerende activiteiten wordt ook door ons wenselijk geacht, maar we gaan er daarbij van uit dat de ambtelijke begeleiding blijft berusten bij de afdeling arbeidszaken van de dienst Economische Zaken en Werkgelegenheid. De V.V.D.-fractie is van opvatting dat de kwaliteit van het arbeidsmarktbeleid er het beste mee gediend is als de belangen van zowel de vraagzijde als de aanbodzijde van de arbeidsmarkt binnen één ambtelijke organisatie worden behartigd. Dat zien wij als randvoorwaarde voor deze bestuurlijke opdracht. Graag vernemen wij de zienswijze van het college hieromtrent. Zoals al is opgemerkt, is de V.V.D.-fractie van oordeel dat de heroverwegingsoperatie 1993-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 66