25 FEBRUARI 1992 67 1996 geen maatregelen bevat waardoor het gemeentelijk voorzieningenniveau en de kwaliteit van de dienstverlening wezenlijk worden aangetast. Bovendien blijven lastenverzwaringen, zoals die door het Rijk over de burgers worden uitgestort, in Breda gelukkig achterwege. Belastingen en tarieven worden slechts aan de feitelijke prijsontwikkeling aangepast. Alleen de leges voor hinderwet- en lozingsvergunningen worden meer dan trendmatig verhoogd en op kostendekkend niveau gebracht. Onder de voorstellen tot budgetaanpassing bevinden zich slechts twee maatregelen die ons minder gewenst voorkomen. De bezuiniging op de activitei ten van de veegdienst in de binnenstad gedurende het weekeinde strookt niet met een beleid van upgrading, dat in het kader van het komende structuurplan voor de binnenstad wordt voorgestaan. Het beëindigen van de boedelbereddering kan negatieve gevolgen hebben voor de openbare orde en in dat opzicht is er wel degelijk sprake van een gemeentelijke taak. Van de kant van het college is bij de commissiebehandeling toegezegd, dat voor beide voorstellen naar alternatieve oplossingen zou worden gezocht. Kan het college daarover al nadere medede lingen doen? Tegen de overige voorstellen tot budgetaanpassing hebben wij geen inhoudelijke bezwaren. Ook de commotie over de subsidievermindering voor het vrouwencentrum overtuigt ons niet van de ongewenstheid van deze maatregel. Voor het gemeentelijk emancipatiebeleid zijn kinderopvang en de activiteiten op het terrein van het arbeidsmarktbeleid van meer substantiële betekenis dan deze subsidie. Bij de begrotingsbehandeling was al bekend, dat de afname van de woningproduktie ernstige financiële gevolgen zou hebben voor de stad. Het meerjarenperspectief 1993-1996 maakt nu manifest hoe rampzalig de Bredase ruimtenood uitwerkt op de ontwikkeling van de budgettaire capaciteit. Al in 1996 is er sprake van een negatief effect ad 1,2 miljoen. Als die ontwikkeling doorzet dan zal het financiële draagvlak voor de voorzieningen die Breda als centrumgemeente mede ten behoeve van de wijde omgeving in stand houdt, komen te ontbreken. Bovendien loopt ook de verdere economische ontwikkeling van Breda gevaar als er geen oplossing komt voor het dreigende tekort aan locaties voor bedrijventerreinen. Wij hopen daarom, dat er spoedig enige duidelijkheid gaat ontstaan omtrent de ontwikkelingen die er te verwachten zijn met betrekking tot de gemeente lijke herindeling. Als het provinciaal bestuur vasthoudt aan de tijdplanning en zijn Contouren nota inzake het herindelingsbeleid niet verloochent, kan in 1996 een verruiming van het Bredase grondgebied en een oplossing voor de daarmee samenhangende financiële problema tiek tegemoet worden gezien. Een onderwerp als de bestuurlijke samenwerking heeft misschien geen rechtstreeks verband met de Kadernota. Toch willen we over dit nog immer actuele probleem enkele korte opmerkingen maken bij deze gelegenheid. Het is triest dat een aantal gemeentebesturen in de komende gemeentelijke herindeling een alibi heeft gevonden om voorlopig niet meer over verdere bestuurlijke samenwerking in de stadsregio te spreken, laat staan over de totstandkoming van een stadsregionaal bestuur volgens het rapport van de commissie Konijnenbelt. Bestuurlijke samenwerking, zowel in stadsregionaal verband als op de schaal van West-Brabant, is naar de mening van de V.V.D.-fractie dringend geboden. Uitstel van verdere stappen in deze richting tot de gemeentelijke herindeling is afgerond, lijkt ons volstrekt niet verantwoord. Voor de eerstkomende jaren is het zaak om ervoor te zorgen dat West-Brabant haar gunstige ontwikkelingsmogelijkheden als regio tussen de wereldhavens Rotterdam en Antwerpen ten volle benut. Een groot probleem in dit verband is het gegeven dat West-Brabant momenteel hopeloos verdeeld is en daardoor het risico loopt de speelbal te worden van anderen. Op korte termijn zou er naar onze mening daarom een intensieve bestuurlijke samenwerking tot stand moeten komen. Alleen een West-Brabant dat eensgezind naar buiten kan optreden, is in staat ten volle van de economische mogelijkheden te profiteren en daarbij de economische ontwikkeling en het behoud van de leefbaarheid goed op elkaar af te stemmen. Misschien kan het vrijblijvende bestuurlijke knooppuntoverleg West-Brabant, dat sinds de aanwijzing van Breda tot stedelijk knooppunt is ontstaan en waaraan wordt deelgeno men door de gemeenten Bergen op Zoom, Breda, Etten-Leur, Oosterhout en Roosendaal, het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 67