25 FEBRUARI 1992
stadsgewest Breda, het streekgewest Westelijk Noord-Brabant en de Kamer van Koophandel,
worden uitgebouwd tot een meer gestructureerd Westbrabants overleg. Verder zou naar onze
mening de samenwerking tussen streekgewest en stadsgewest moeten worden geïntensiveerd
om binnen afzienbare tijd tot een samengaan van beide gewesten te komen. Aan het nieuwe
gewest West-Brabant zou dan uitdrukkelijk als taak moeten worden opgedragen te fungeren als
overleg- en coördinatieplatform voor ruimtelijke ordening en economische ontwikkeling. Na
aanscherping van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen zouden de gemeentelijke bevoegdhe
den op dat gebied aan het gewest West-Brabant moeten worden overgedragen. Uiteindelijk
dient voor West-Brabant een rechtstreeks gekozen bestuurlijke autoriteit als bedoeld in de nota
"Bestuur op niveau, deel II" te worden ingesteld.
De heer GARRITSEN
Mag ik de V.V.D.-fractie dan vragen of ze, als ze zo'n gewest ingevoerd zien, bevoegdheden
al willen afstaan van gemeenten voordat er rechtstreekse verkiezingen hebben plaatsgevonden?
De heer TAKS
Neen, dat wordt aan elkaar gekoppeld. We moeten eerst een overlegplatform creëren, dat kan
op basis van de huidige structuur, en als dan vervolgens de wet wordt gewijzigd waardoor
rechtstreekse verkiezing mogelijk wordt, dan kunnen we bevoegdheden overdragen, uiteraard
niet eerder, dat is aan elkaar gekoppeld: democratische politieke controle. We zijn het weer
eens met elkaar, mijnheer Garritsen, maar ik denk dat heel de raad het daarover eens is. Er
bestaat geen verschil van opvatting over.
De heer GARRITSEN
Alleen de accenten liggen toch ook politiek anders, maar daar ga ik nu niet op in. Met name
over economische ontwikkeling, u kent de andere discussies erover, ik denk dat die zeer zeker
nog belangrijker is.
De heer TAKS
Ja, wij maken samen nog geen amendement, denk ik. Zover zijn wij nog niet. Deelt het
college onze zienswijze omtrent de noodzaak van bestuurlijke samenwerking op de schaal van
West-Brabant en de daartoe te volgen weg? Ziet het college mogelijkheden om de discussie
over bestuurlijke samenwerking weer te activeren? Terugkerend naar de Kadernota meent de
V.V.D.-fractie te kunnen concluderen dat de Kadernota een alleszins aanvaardbaar antwoord
vormt op de verminderingen van de financiële capaciteit, zoals die voor de komende jaren te
verwachten zijn. Wij houden echter ernstig rekening met de mogelijkheid dat het realiseren
van de totale bezuinigingsomvang kan worden doorkruist door nieuwe bezuinigingsmaatrege
len van de landelijke overheid. Ook de vele bestuurlijke opdrachten en taakstellingen maken
het eindresultaat van de heroverwegingsoperatie ietwat onvoorspelbaar. Wegens deze onzeker
heden hebben wij ervan afgezien om door middel van een amendement nadere voorstellen over
de ruimte voor nieuw beleid te doen. Het lijkt ons minder riskant de ruimte voor nieuw beleid
nu te bevriezen en te ontdooien, bijvoorbeeld bij de komende begroting of bij de volgende
Kadernota, vooropgesteld dat dan de financiële situatie beter is geworden dan thans het geval
is. Maar het lijkt ons beter de beslissingen daarover uit te stellen. Nu zouden we dus het
bevriezen niet af willen wijzen om straks voor altijd te kunnen ontdooien. Ook het college lijkt
niet zo zeker van zijn zaak waar het op pagina 30 van de nota opmerkt: "Het in het program
akkoord vastgelegde uitgangspunt van de sluitende begroting kan voorzover thans valt te
overzien worden vastgehouden". Een zo onheilspellende waarschuwing hebben wij niet eerder
in een Kadernota aangetroffen. De V.V.D.-fractie wil er geen enkel misverstand over laten
bestaan dat ook bij tegenvallende ontwikkelingen onverkort aan deze uitgangspunten van een
68