25 FEBRUARI 1992 69 sluitende begroting dient te worden vastgehouden. Komt dit uitgangspunt onverhoopt in gevaar, dan dienen nadere heroverwegingsmaatregelen te worden getroffen. De heer DE LEEUW Bij de behandeling van de begroting 1992 in het afgelopen najaar werd door elke fractie de zorg uitgesproken over de gevolgen van de TUBA, de efficiencykorting en het ruimtegebrek voor Breda. Iedereen was het erover eens dat dit tot drastische bezuinigingen zou leiden, die met de kaasschaafmethode niet op te lossen zijn. Kiezen leek het parool met als uitgangspun ten: oud beleid inleveren voor nieuw beleid, kerntaken onder de loep nemen en het realiseren van de efficiencykorting. Als we met dat in ons achterhoofd de Kadernota tegen het licht houden, dan moeten we constateren dat het resultaat ons toch enigszins tegenvalt. Middelen voor nieuw beleid worden doorgeschoven naar de volgende raadsperiode. De bezuinigings voorstellen leiden niet tot de principiële discussie over kerntaken. Toch kunnen wij in grote lijnen met hetgeen nu wordt voorgelegd instemmen. Wanneer we kijken naar een aantal van de bestuurlijke opdrachten die opgenomen zijn in deze Kadernota, dan menen wij dat de eigenlijke discussie nog plaats moet vinden. Vooral waar het gaat om de opdracht aan de adjunct-secretaris ten aanzien van de gemeentelijke taken en activiteiten die zich mogen lenen voor privatisering. Gezien het feit dat die bestuurlijke opdrachten zo'n 800.000 op moeten leveren en de tijdsspanne waarin het een en ander moet worden gerealiseerd, vragen wij u met nadruk om de resultaten tijdig door te sturen naar commissie en raad. In ieder geval vóór de begroting voor zover het de komende begroting aangaat en tussentijds voor zover het de volgende jaren betreft. Kunt u ons dit toezeggen? De relatie burger-bestuur De Kadernota is bedoeld om inzicht te geven in de financiële kaders bij de invulling van de begroting 1993 en om zodoende de raad in feite mogelijkheden te geven tot bijsturing. Maar deze Kadernota werpt haar licht verder vooruit en wel tot 1996. Leggen we de evaluatie van het programakkoord naast het voorstel om de middelen voor nieuw beleid door te schuiven naar de volgende raadsperiode, op zich een elegant gebaar en een oplossing voor een deel van de problematiek, dan valt het op dat wij bij de invulling van nieuw beleid nog enkele zaken missen. Tot onze verwondering moeten we constateren dat er bij de evaluatie niets is vermeld over de historische sector. Wij hechten eraan hier nog eens nadrukkelijk te constateren dat de historische sector voor ons nog steeds hetzelfde belang heeft als bij het sluiten van dit programakkoord en dat wij nog onverkort staan achter de daarover opgenomen tekst. Hoe denkt het college hierover? De heer TAKS Waar denkt u het geld vandaan te halen? Wij weten het niet. Waar zal het geld vandaan moeten komen, denkt u? Ik zie dat in het amendement dat u met het C.D.A. hebt gemaakt niet terug, de historische clustering. De heer De LEEUW Aan dit onderdeel is geen prijskaartje gehangen in het programakkoord, mijnheer Taks. De heer TAKS Neen, u geeft het nu een prijs, begrijp ik. De heer DE LEEUW Dat zou voor ons een prijs kunnen hebben, ja. Dat komt dan uit de onderhandelingen. Voorzitter, verder blijft voor ons in ieder geval de discussie nog open over de communicatie vormen voorlichting, inspraak en participatie, maar daarnaast ook nog de discussie over de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 69