25 FEBRUARI 1992 90
zaken aan de orde te stellen. Er is binnenkort op het terrein van collega Sandberg een
symposium, dacht ik, over de werkgelegenheid en de allochtonen met het bedrijfsleven. Wij
hebben in ons jaarprogramma-minderheden al aangekondigd dat wij eventueel een stedelijk
gesprek zouden willen op het gebied van discriminatie en ook is er nog een discussie ambtelijk
gaande of er bij het inplaatsingsbeleid zoiets zou moeten plaatsvinden. Haar suggestie om ook
op wijkniveau dit soort zaken aan te kaarten is, denk ik, best zinnig, maar dan wel nadat op
stedelijk niveau wat kaders zijn geschapen. Ik stel mij voor, althans in de wijkgesprekken die
wij denken te gaan voeren, regelmatig deze problematiek te sonderen, in ieder geval te
luisteren naar wat daar te berde wordt gebracht. De opmerking van Groen Links dat bepaalde
groepen allochtonen in een isolementspositie dreigen te geraken en dat daarover niets in de
Kadernota is te vinden moet ik alleen maar bevestigend beantwoorden: beide zaken kloppen.
Overigens heb ik tijdens de commissiebehandeling de heer Schroder er al op gewezen dat ook
over kinderopvang niets in de Kadernota te vinden was en dat ik wel meer terreinen kon
aanstippen waarover niets in die Kadernota te vinden was en ik heb hem erop gewezen dat de
Kadernota ten enenmale niet de bedoeling heeft om u een immens beleidsprogramma op alle
onderdelen voor te leggen.
De heer SCHRöDER
Heeft u onze reactie goed begrepen, wethouder?
Wethouder VAN RAAK
Neen, okay. Wat betreft het ouderenbeleid, het tweede onderdeel, het volgende. D66 wijst op
de onzekerheid over de bijdrage indicatiecommissie en de bijdrageregeling op grond van de
Wet op de Bejaardenoorden. Die onzekerheid is terecht gesignaleerd. U weet dat wij met
betrekking tot de indicatiecommissie een beetje moeten wachten op wat landelijk geregeld gaat
worden. Die discussie is daar gaande. Wel staat in ieder geval vast dat bijna een ieder die bij
die indicatiestelling is betrokken, pleit voor een integrale indicatie en in de commissie zelf is
de onafhankelijke positie van de indicatiecommissie nadrukkelijk aan de orde gesteld. Het
college heeft ervoor gekozen om bij die integrale indicatie toch te kijken wat de mogelijkheden
zijn van een integrale regie en een integrale financiering en daarover, omdat straks in de
A.W.B.Z. de ziektekostenverzekeraar de aangewezen persoon is, vanuit die positie met de
ziektekostenverzekeraar te gaan praten. Voor wat betreft de bijdrageregeling: ook dit is nog op
dit moment onduidelijk. Het is terecht wat D66 hierover heeft opgemerkt. Het plan-Simons is
voor wat betreft de W.B.O. met een jaar vertraagd. Dat betekent dat per 1 januari 1994 de
overheveling van de provinciale taakstelling naar de ziektekostenverzekeraar plaats zal vinden.
Dat betekent ook dat ik verwacht dat in 1993 de verwachte correctie op de bijdrageregeling
inzake de Wet op de Bejaardenoorden nog niet plaats zal vinden, maar in de loop van 1992,
1993 verwacht ik op beide onderdelen duidelijkheid te kunnen krijgen. Ik zal de commissie
M.D.S.O. daarover regelmatig inlichten. Wat betreft de vraag van de V.V.D. of de structu
rele middelen met betrekking tot het ouderenbeleid toereikend zijn om in de behoefte te
voorzien, het volgende. De behoefte hebben wij, zeker voor wat betreft de gemeentelijke
onderdelen van het bejaardenbeleid, eigenlijk nooit correct, compleet gepeild. Wat wij hebben
afgesproken met elkaar is dat wij een spreiding voor wat betreft steunpunten, steunpuntwonin
gen, in de wijken zouden doen. Wij hebben daarvoor op dit moment een tiental steunpunten
en daar horen een 550 steunpuntwoningen bij. Wij hebben voor wat betreft de zorgvoorzienin
gen daar de zaak afgedekt. Dat hebben wij met het programakkoord afgesproken, de gelden
daarvan komen ook de komende jaren nog ter beschikking. Voor wat betreft de emancipatie:
ik ben blij met de steun van de V.V.D. D66 vraagt met spoed, trouwens ook de P.v.d.A., om
de nota. Ruimschoots, vraagt D66, vóór de begrotingsbehandeling. De problematiek daarmee
heb ik enigszins aangegeven, met dat "ruimschoots" zit ik een beetje in mijn maag. Ik heb in
