18 FEBRUARI 1993
100
Zo is in 1986 ook een regionaal werkgelegenheidsinstituut snel tot stand gekomen omdat juist
deze drie gemeenten als trekker functioneerden en in betrekkelijk korte tijd is een totaal
stadsgewestelijk draagvlak verkregen en ook in financiële zin zijn daar winsten geboekt.
Tegelijkertijd zullen milieu en economie steeds meer hand in hand gaan, hetgeen een extra
pleidooi is om ook dit proces van de regionalisering van de Milieudienst een gelijksoortige
aanpak te geven. Als VVD-fractie hopen wij dat de bereidheid van deze drie kerngemeenten
daartoe ook daadwerkelijk aanwezig zal zijn. Dan kunnen wij in ieder geval trots zeggen:
Breda heeft het gevoel wèl, wij doen dat wèl, dus ik denk dan dat Oosterhout en Etten-Leur
vast niet achterblijven. Wij wensen het college heel veel succes toe en wij zeggen u ook toe
dat wij, daar waar wij dat als fractieleden kunnen, ook in onze regionale contacten die wij
heel veel hebben met partijgenoten, dit initiatief sterk zullen stimuleren. Wij hebben ver
trouwen in dit voorstel en niet in de eerste plaats omdat het hier juist zo heel duidelijk laat
blijken dat Breda nog steeds stadsgewestelijk kan denken, want het is niet in de eerste plaats
een lokaal belang waarover men spreekt. Het is een regionaal belang. Wij willen u nogmaals
heel veel succes wensen. Wij zien dat er vele hobbels zijn, maar met een goede samenwerking
met de kerngemeenten denk ik dat het stadsgewestelijk absoluut snel in orde zal komen. Mocht
het anders zijn dan horen wij dat natuurlijk van u.
De heer VAN OS
Ik denk dat een heleboel argumenten reeds over tafel zijn gegaan. Ook wat ons betreft is het
duidelijk dat milieubeleid niet ophoudt bij de grenzen van deze gemeente, dat is denk ik ook
een van de redenen waarom we zaken als milieutechnische samenwerking hebben gesteund.
Dat geeft overigens ook, op het moment hoe het gaat met de milieutechnische samenwerking,
meteen aan waar een aantal vraagtekens terecht zal gaan komen. Er zijn eigenlijk twee
belangrijke vraagtekens wat ons betreft, deze zijn in de commissie ook al aan de orde geweest:
hoe gaat het nu straks met de democratische controle? En met het democratisch gehalte van
het geheel? Er is toen door de burgemeester onder andere gezegd: "er zou zicht moeten zijn
op", en toen hadden we nog iets als Besturen op Niveau-III (Bon-III) met 25 regio's in
aantocht. Vandaag staat er tenslotte niet voor niets in de Volkskrant: voorlopig hebben we
geen behoefte aan andere deelnemers dan de genoemde zeven en Bon-II, dus dat "zicht op",
waarover de burgemeester het dan altijd positief heeft, is wat ons betreft toch wat moeilijk op
dit moment, maar we zullen dat met name moeten wegen tegenover de andere punten in de zin
van: wat betekent dat nu voor het milieubeleid voor Breda en voor het milieubeleid voor de
regio of je dan zo'n stap wel of niet zou kunnen nemen. Dat brengt ons er ook toe om op dit
moment in te stemmen met deze richting en dat het college hiermee verder gaat. We zouden
wel graag zien dat er dan toch een wat helderder overzicht komt dan dat wat er tot nu toe is,
in de zin van: wat zijn nu de beleidsmatige consequenties; wegen de plussen op tegen wat we
opgeven als Breda; wat zijn nu de effecten als we het met zijn allen doen, op bijvoorbeeld
processen als externe integratie; hebben we daar nog voldoende grip op met zijn allen? Het
uitgangspunt zou dan toch moeten zijn dat we niet het milieubeleid van Breda op welke wijze
dan ook afbreken. En tenslotte is het natuurlijk ook, wat de heer Van de Steenoven al heeft
genoemd, van uitermate groot belang hoe we de inbreng van Breda dan kunnen regelen, als
het niet kan zoals we het eigenlijk met zijn allen het liefst zouden willen.
De heer GARRITSEN
Ik wilde één stukje van het verhaal doen, kort, en de heer Maas zou over het milieu een paar
opmerkingen willen maken. We hebben grote moeite gehad en dan zeg ik het heel voorzichtig
met het feit dat dit raadsvoorstel in een besloten vergadering moest worden besproken. Ik vind
het heel jammer, we hebben het verslag gezien van de besloten vergadering en wat er toen wij
die discussie aangingen door onze fractie is opgemerkt over de beslotenheid vinden we niet