18 FEBRUARI 1993 103 Wethouder VAN DONGEN Ik zit een beetje moeilijk omdat er veel uitgebreide stemverklaringen zijn gehouden en de discussiepunten daar allemaal in beeld zijn gebracht. Ik zal dan ook in die zin een wat uitgebreide stemverklaring daartegenover willen stellen, want er zijn weinig concrete vragen gesteld behalve dan door de heer Adank, maar hij is nu gaan lopen, dus daar kan ik ook gemakkelijk overheen gaan. De heer RöMKENS Wij luisteren mee hoor. Wethouder VAN DONGEN Ten aanzien van de discussie en dan begin ik toch bij de laatste opmerking van de heer Maas: als we het moeten doen maar alleen de problemen van de milieutechnische samenwerking gaan oplossen, dan moeten we het dus niet doen, want dan lost het niets op. Als wij het doen en praten over een regionaal milieubeleid en dat in een regionale organisatie, dan moeten we het doen vanuit een meerwaarde voor het milieu, een gezamenlijke meerwaarde die nog groter is dan op basis van de milieutechnische samenwerking en de regionale samenwerking die er op dit moment is. Het moet niet zo zijn dat we alleen praten vanuit de oplossing van knelpunten, want dan komen er over twee of drie jaar nieuwe knelpunten. We moeten gewoon kijken wat ons gezamenlijk belang is en wat dan de gezamenlijke meerwaarde is in de regio. Daarmee kom ik op een van uw opmerkingen, die heeft te maken met de discussie over de toekomst van de regiovorming in de provincie. Als we denken in Westbrabants perspectief dan betekent dat toch een totale afweging van gezamenlijke milieubelangen en een gezamenlijke meerwaar de. Daaraan zitten negatieve aspecten ten aanzien van de rol die hun organen op dit moment vervullen. Wij hebben nu eenmaal te maken met de huidige regelingen van de W.G.R. en de W.G.R.-plus. We hadden nog niet zo lang geleden en ik weet niet hoe de discussie is want ik heb de Volkskrant van vandaag nog niet gelezen, de uitkomsten van wel of geen Bon, uitgebreide regiovorming, 25 regio's of dat soort verhalen. Dan nog zeggen wij met elkaar dat de democratische legitimatie, democratische verkiezingen wel een eindplaatje is, wat voor ons een van de wezenlijke onderdelen is. Dat heeft te maken met een heel toekomstperspectief, hoe we omgaan met taken die we samen in de regio vervullen. De discussie die de heer Van de Steenoven aangeeft, betreffende het punt: moet je het huidige gewestraadsfunctioneren wel of niet gaan politiseren, voeren wij denk ik in een ander verband. Er zijn in het verleden eens eerder voorstellen gedaan en die bleken ook niet het gewenste resultaat op te leveren. Toch denk ik dat ook in die situatie de belangen van de verschillende mensen ook verstrengeld zijn, zelfs of het nu het CDA of de PvdA of de VVD, D66 of Groen Links betreft, laat ik ze allemaal maar noemen, ook de belangen van die De heer GARRITSEN Toch even een opmerking. Het is zelfs zo dat wij voor de kandidaatstelling tot op heden voor dat soort zaken niet eens worden uitgenodigd bij een gesprek om daar aan deel te nemen. Dus wij komen helemaal niet in beeld en ik heb begrepen dat D66, die altijd zegt het Stadsgewest eigenlijk een redelijk ondemocratisch instituut te vinden en daarin eigenlijk niet eens gaat zitten, in een soort verlengd lokaal bestuur, waar ze op tegen zijn. Ja, dan zie ik er heel weinig brood in zo. Wethouder VAN DONGEN U bent er toch altijd bij in Breda, waar we spreken over de begroting, het jaarverslag en de jaarrekening, ook bij de samenstelling van een gewestraad, het aanwijzen van kandidaten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 103