18 FEBRUARI 1993
104
vanuit Breda. U bent er in ieder geval vanuit Breda bij betrokken en ik heb u nog nooit een
kandidaat horen stellen vanuit uw eigen partij, dus wat dat betreft
De heer GARRITSEN
Toch even daarover wat helderheid: ik heb al een aantal keren gevraagd, ook bij college
onderhandelingen, als die zaken aan de orde zijn om gewoon als fractie erbij te worden
betrokken. Die discussie hebben we pas geleden nog een keer gehad. Dus zelfs déérbij niet.
Als je dan praat over gemeenteraadsleden die mogen kiezen, dan wordt je gewoon iets
voorgelegd, maar daarin word je absoluut niet gekend.
De heer VAN GURP
Bij college-onderhandelingen? U bent altijd bij de eerste zin weg.
De heer GARRITSEN
Ik weet niet of u de laatste keer erbij bent geweest. Toen heb ik heel uitdrukkelijk aan de orde
gesteld en steeds ingebracht dat waar het gaat om verdeling van taken voor de gemeenteraad,
om functies, wij daarbij willen worden betrokken. Het gaat verder niet over college-onderhan
delingen, het gaat dan om functies die door de raad moeten worden vervuld, waar mensen
voor aangewezen zouden moeten worden, om daarbij betrokken te worden. Maar daarin
worden we helemaal niet gekend en los nog daarvan denken wij, betreffende het overhevelen
van die taken richting Stadsgewest wat op de wijze functioneert zoals het nu dan gaat en dan
kan de wethouder wel zeggen: het loopt aardig met jaarverslagen en dat soort dingen, het er
nu ook om gaat welke inbreng de gemeenteraadsleden van Breda daar hebben en met name,
want daarover hoor ik u niets zeggen, wat de voorzitter van de raad, of de echte voorzitter
zou ik zeggen, toen daarover heeft gezegd. Die mensen die namens Breda daarin zaken naar
voren brengen kunnen absoluut eigenlijk niet ter verantwoording worden geroepen in de raad
van Breda over de standpunten die ze namens Breda inbrengen. Dat is al een van de proble
men waar je mee zit.
Wethouder VAN DONGEN
Dat is een van de problemen waar we op dit moment mee zitten, dat is een van de zaken
waarmee we ook worden geconfronteerd, dat is een van de negatieve mogelijkheden die we
negatief uit zouden kunnen werken. We hebben dat met elkaar in een totale afweging in beeld
gebracht. We zitten met een situatie op dit moment van een milieubeleid, waar het Stads
gewest een afdeling milieu en afval aan het opbouwen is in relatie tot gewestelijke taken, in
relatie tot afvaltaken zoals die ook plaatsvinden rondom Zevenbergen. We zitten met taken die
Breda doet voor zichzelf en dat heel goed doet voor zichzelf. Daar zijn we nog steeds trots op
en we proberen dat ook steeds uit te bouwen. We zitten met taken die Breda doet voor een
aantal andere gemeenten en ook dat breidt uit, ook al is daar de dankbaarheid en het concreet
afwerken van het aantal taken waar het de milieutechnische samenwerking betreft en het
nemen van de bestuurlijke verantwoordelijkheden niet altijd efficiënt en in de andere ge
meenten wordt die daadkracht niet altijd gevolgd. Er zit een aantal taken die de gemeenten
zelf nog doen, ook zeker de grotere gemeenten Etten-Leur en Oosterhout. En er zit een aantal
taken die de provincie doet. Dat geheel zal met elkaar in evenwicht moeten worden gebracht.
Bij die overheveling van taken praten we over meer dan alleen het overhevelen van taken
maar ook over bevoegdheden. Juist daar moet er die gezamenlijke meerwaarde zijn, dat
gezamenlijk één lijn trekken naar bedrijven, naar doelgroepen, naar de communicatie met de
burgers, naar het overwegen van de externe integratie, want ook op gewestelijk niveau vindt
dat plaats waar we praten over economische plannen, volkshuisvestingsplannen, zelfs regionale
structuurplannen. Die lijnen zullen we ook met elkaar moeten voeren. Wij moeten met elkaar