24 MAART 1993
111
en andere gevolgen van genomen of te nemen beslissingen. Daarbij wil ik niet onder stoelen of
banken steken dat het realiseren van grote ambities en die willen we toch nog hebben in onze
knooppuntstad Breda, met zich meebrengt dat die realisering ons de komende tijd zal stellen voor
moeilijke keuzes. Het CDA is van oordeel dat in tijden van financiële krapte de burger recht
heeft op duidelijkheid over de keuzes die dan gemaakt gaan worden en we zullen dan ook in
de aanloop naar de nieuwe raadsperiode het voortouw nemen om deze duidelijkheid te verschaffen.
Twee specifieke opmerkingen op het gebied van financiën: de eerste opmerking betreft de
onroerend zaak belasting, vroeger nog aangeduid als onroerend goed belasting, en tarieven.
De tweede concrete opmerking betreft Licht op Schering en Inslag. De O.Z.B. (Onroerend Zaak
Belasting) zal in 1994 gelukkig met slechts 0,5 behoeven te stijgen. De vraag komt op of, gezien
de hoogte van de Bredase O.Z.B.-tarieven, een aanpassing in neerwaartse zin op termijn niet
aan de orde moet komen. Andere heffingen en leges zullen immers méér stijgen omdat ze
kostendekkend moeten gaan worden. De tarieven en daarmee de totale lastendruk voor de burgers,
zullen zoals gebruikelijk bij de begroting weer aan de orde komen. Wij doelen hierbij ook op
de tarieven genoemd in het rioolbeheerplan. Dit keer zullen we echter kunnen meewegen in
hoeverre de reorganisatie van het gemeentelijk apparaat tot werkelijke kostenbesparing heeft geleid
en dus ook tot lagere tarieven en ik verzoek het college dit nadrukkelijk bij de opstelling van
de begroting tot uitdrukking te brengen. De tweede en slotopmerking betreft de reorganisatie
van het gemeentelijk apparaat. Deze is gebaseerd op de nota Licht op Schering en Inslag en moet
in 1994 3,4 miljoen reorganisatie- en efficiencyvoordeel opleveren. Dit gegeven lijkt op
gespannen voet te staan met de toezegging aan het personeel dat er in beginsel geen gedwongen
ontslagen zullen vallen. Kan het college ons verklaren dat de toezegging geen gat zal slaan in
de ombuigingsoperatie? Met nadruk betuigt onze fractie in dit verband haar instemming met de
toezegging in de commissie P.O.I. dat een sociaal plan niet alleen onderdeel vormt van de operatie
Schering en Inslag, maar dat dit sociaal plan ook wordt besproken in de commissie P.O.I. Een
slotkanttekeningbetreft: decentralisatie en financiële korting. Het is duidelijkdatbij de taakover-
dracht van hogere overheden naar de gemeente onmiddellijk een zogenaamde efficiencykorting
wordt toegepast. Wij hebben de nodige vraagtekens daarbij. Een voorbeeld daarvan is de
uitvoering van de Wet Voorzieningen Gehandicapten, de W.V.G. Gezien de kritische stellingname
om decentralisatie in feite te koppelen aan ombuiging en bezuiniging hecht het CDA zeer veel
waarde aan het tijdig verkrijgen van een volledig overzicht van de consequenties van mogelijke
toekomstige taakoverdrachten naar de gemeente Breda. Alsdan zijn wij als lokale politici in staat
om keuzes te maken en prioriteiten te stellen. Wij, als CDA, zijn daarom ingenomen met het
voornemen van het college om dit overzicht ook tijdig aan de raad kenbaar te maken. Voor het
CDA geldt, in overeenstemming met het college, dat bij de uitvoering het wettelijk vereiste
minimum takenpakket als uitgangspunt moet gelden en dat zoveel als mogelijk wordt overgelaten
aan de private sector. Dit past volledig in het streven van een terugtredende overheid. In verband
met het bovenstaande vragen wij naar de voortgang van de uitvoering van de bestuurlijke
opdrachten. Alsdan kunnen door de onderscheiden adviescommissies en uiteindelijk door de
gemeenteraad politieke prioriteiten worden gesteld. Sturen op hoofdlijnen krijgt dan werkelijk
invulling. Het derde onderwerp betreft een terugblik op de Kadernota 1993 en de begrotingsbe
handeling 1993. Allereerst memoreer ik de drie grootste posten uit een befaamd amendement
bij de Kadernota 1993. Ik constateer om te beginnen dat de post van 100.000,— als stelpost
voor maatregelen ter versterking van de relatie burger-bestuur, conform een recente toezegging
in de commissie S.V.F., concreet zal worden ingevuld. De in het amendement vastgestelde
verzachting van de verhoging van de O.Z.B. is gerealiseerd. Echter de uitspraak van het
amendement ter besteding van een bedrag van 100.000,-- (overeenkomend met een eenmalige
investeringsimpuls van bijna 1 miljoen) voor extra maatregelen ter bevordering van de
bereikbaarheid van openbare gebouwen en openbare ruimten ten behoeve van gehandicapten,
heeft nog niet in voldoende mate geleid tot daden van uitvoering. Dit bedrag mag niet verdampen