24 MAART 1993 112 in de exploitatie van de reguliere activiteiten. Mijn vraag aan het college betreft dan ook de vraag naar de toezegging om voortvarend de uitvoering van dit voorstel ter hand te nemen. Met betrekking tot de begrotingsbehandeling 1993 het volgende. Van CD A-zijde is een kritische noot geplaatst over het herkauwen van discussies in de gemeenteraad van ampele verhandelingen in de commissies, bij wijze van spreken ook ambtelijke verhandelingen in commissies. Dat waren discussies die nogal eens werden gekenmerkt door een onbedwingbare neiging om te excelleren in punten en komma's in plaats van het zich beperken tot de hoofdlijnen. Sindsdien moet ik constateren dat onze zorg niet is weggenomen. Wij voegen daaraan toe dat onze fractie van mening is dat een zakelijk en effectief verloop van de vergaderingen van de raad en de commissies een verantwoordelijkheid is van zowel de raadsleden als van de voorzitter. In dit verband roep ik de voorzitter van de raad op om alerter te reageren indien gemeenteraadsleden zich te buiten gaan aan niet ter zake van het agendapunt dienende beschouwingen. Onze fractie is dan ook blij met het uitbrengen van een notitie over het verbeteren van het functioneren van raad en commissie. Wij zullen onze inbreng hierbij leveren en onderschrijven een beperking in aantal commissies waarbij als invalshoek onzes inziens kan worden gekozen voor de leest van Licht op Schering en Inslag. Er zal alles aan moeten worden gedaan om de resterende raadsperiode te gebruiken om de nieuwe raad hierover de nodige voorstellen aan te bieden. Het slotonderwerp betreft: centrale thema's opnieuw gewogen. Wij hebben gesproken bij de begroting 1993 over een betaalbaar Breda. Dit thema wil ik thans toespitsen op een gemeentebestuur dat wordt gekenmerkt door een zorgvuldig met gemeenschapsgeld omgaan. Als het gaat om de verplichting om zorgvuldig met gemeenschapsgeld om te gaan zullen sommigen denken aan de uitvoering van de Algemene Bijstandswet door de gemeentelijke Sociale Dienst en de fraude die hierbij op nogal omvangrijke schaal wordt geconstateerd uit onderzoeken in Rotterdam, Groningen en Dordrecht. Naar het oordeel van onze fractie dient fraudebestrijding bij misbruik van gemeenschapsgelden krachtdadig aangepakt te worden en te blijven. Wij vinden in vergelijking met genoemde steden, dat Breda hierin alert opereert. Dit bevordert de rechtszekerheid van de burgers, die noodgedwon gen een beroep moeten doen op een sociale uitkering. Een tweede thema betreft een schoon en mooi Breda. Dat thema van toen wil ik nu toespitsen op de Grote Kerk, een belangrijk monument, wellicht het allerbelangrijkste. Het is zaak dit schitterende gebouw een grote rol te geven in de culturele, maatschappelijke en sociaal-economische ontwikkelingen in en van onze stad en met het oog daarop heeft het college vorig jaar met onze grote instemming een forse bijdrage toegezegd in de restauratiekosten, te weten 2,2 miljoen. Kan het college zeggen hoe het thans staat met de voortgang van het totale project en de toezegging van die subsidie? Wanneer wij over monumenten praten dan doemt, erkennen wij, geen roemrijk verleden op, althans niet voor wat betreft de instandhouding. Onlangs is de monumentenzorg gewijzigd: het bureau WAM is ingesteld; een nieuw monumentenbeleid is toegezegd. Kan het college vertellen wanneer wij definitieve voorstellen hierover tegemoet kunnen zien? En daarmede verband houdend: met het onlangs aangenomen architectuurbeleid hebben wij een aanzet gegeven om de stad een beter aanzien te geven: dit geldt voor gebouwen en de ruimtelijke indeling. Met een goed architectuurbe leid maar ook met een goede monumentenzorg hopen wij dat er instrumenten komen om een wonde als die van - recentelijk - het oude Ignatiusgebouw te doen vergeten. Een werkbaar Breda. Wij zullen dat thema nu willen toespitsen op het belang van een goede bereikbaarheid van de stad, waarmee ik kom te spreken over het vervoersbeleid. Onze fractie onderstreept de belangrijke functie van de binnenstad die bereikbaar en leefbaar moet blijven. Het ene kan niet zonder het andere, het andere niet zonder het ene. Wij pinnen in dit verband het college zeker niet vast aan een maximum van 500 parkeerplaatsen. Wij wijzen in dit verband zeker niet bij voorbaat een parkeergarage Chasséterrein van de hand, integendeel. Overigens mag niet worden getalmd met de realisering van parkeervoorzieningen ten einde problemen bij de ingebruikneming van de schouwburg te voorkomen. Waar het ons wel om gaat is dat met name het binnenste deel van de binnenstad aantrekkelijker moet worden voor degenen die zich met de fiets of te voet in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 112