24 MAART 1993
117
nog eens in de schijnwerpers worden gezet. De toegezegde notitie hierover zien wij dan ook met
grote belangstelling tegemoet, maar vooruitlopend op deze notitie willen wij hier zelf een aantal
aspecten aan de orde stellen. Naast zaken als bedrijfsomgevingsbeleid, verbetering van de infra
structuur en ontsluiting van bedrijventerreinen, staat centraal de meerwaarde van ons gemeentelijk
werkgelegenheidsbeleid. Deze meerwaarde is onzes inziens vooral te vinden in: ten eerste:
voorkoming van langdurige werkloosheid; centrale doelgroep hierbij zijn de jongeren, de
nieuwkomers op de arbeidsmarkt. Als extra stimulans hierbij stellen wij voor om aan de uitvoering
van het grote projectenplan een werkgelegenheidsproject te koppelen: de gemeente biedt een aantal
gekwalificeerde werklozen (J.W.G., C.Y.V. stratenmakersproject) aan marktpartijen aan. De
extra kosten voor de ingeschakelde werkgevers kunnen worden afgedekt door inzet van
arbeidsinpassingsgelden. De voorbeeldwerking die hiervan uit kan gaan is van geweldig belang.
Juist deze aanpak is een van de pijlers van de vastgestelde nota: positieve actie op de Bredase
arbeidsmarkt. Langs deze weg kan ook de aanpak die de heer Nijpels enkele jaren geleden
voorstond bij de bouw van een aantal wijkbureaus van politie maar waarbij hij clementie vroeg
vanwege de haast, alsnog verwezenlijkt worden. Zijn pleidooi van toen kwam kort samengevat
op het volgende neer: het doelgroepenbeleid zoveel mogelijk waar te maken en dit ook als zodanig
aan de aannemers en aan de betrokkenen kenbaar maken. Ten tweede: het bestrijden van
langdurige werkloosheid. Hierbij is een intensieve aanpak essentieel en deze zal ongetwijfeld
extra (financiële) inspanningen vergen. Hierbij speelt ook de wettelijk vereiste op uitstroom
gerichte werkwijze van de Sociale Dienst een belangrijke rol. Omdat zowel capaciteit als ook
financiën niet toereikend zijn om deze intensieve aanpak voluit te continueren zal meer en meer
een andere aanpak noodzakelijk zijn. De huidige financiële middelen moeten onzes inziens worden
ingezet om elders (R.B.A., G.M.D., GAK, E.S.F.) gelden te genereren. Tenslotte moet nu echt
de voorzieningenstructuur worden aangepakt. Het samenwerkingsverband van C.B.B.,
leerwerkplaatsen en basiseducatie met betrekking tot centrale intake moet worden verbreed.
M.D.S.O.
Op het terrein van het S.K.W. is met deze Kadernota een principiële doorbraak bewerkstelligd
om ten aanzien van uitbreiding van de bestaande stad investeringsgelden in te zetten. Dat er op
dit beleidsterrein nog knelpunten resteren is duidelijk af te leiden uit de verzoeken van
bewonersorganisaties richting commissieleden M.D.S.O. Naast inzet van extra financiële middelen
kan herschikking in een enkel geval soelaas bieden. Echter, de raad heeft onvoldoende zicht op
de uitvoering van het beleid door Vertizontaal. Wij vinden het dan ook een goede zaak dat door
u is toegezegd dat bij de begrotingsbehandeling een helder overzicht wordt gepresenteerd van
activiteiten en inzet in verschillende wijken. Op het terrein van het jeugd- en jongerenbeleid zijn
ontwikkelingen gaande die ons niet vrolijker stemmen. In algemene zin moeten we constateren
dat in gemeenschapshuizen nauwelijks of geen jongerenactiviteiten plaatsvinden. De toename
van jongerenoverlast en daarmee gepaard gaande gevoelens van onveiligheid bij wijkbewoners
in sommige wijken is zorgelijk. Een van de voorbeelden is de problematiek rond de jeugd in
Princenhage, waar wijkorganisaties samen met jongeren en politie concrete ideeën naar voren
hebben gebracht ter bestrijding van onveiligheid en overlastsituaties. Daarom dienen wij de door
het CDA aangekondigde motie mee in.
Tenslotte.
De kreet "bestuur op hoofdlijnen" lijkt, kijkend naar de vele vragen van raadsleden over
detailzaken, plausibel te klinken. Maar daaraan strak vast te houden verhoudt zich moeilijk met
de politieke democratie. Er is namelijk ook nog een andere werkelijkheid. Bestuurders dienen
hun verantwoordelijkheid te nemen ten aanzien van politieke aandacht voor alledaagse problemen
van burgers. Politiek is geen verlengstuk van het ambtelijk apparaat. Er is hoe dan ook een
begrijpelijke behoefte van volksvertegenwoordigers de kiezer te laten zien dat ze er zijn. Daarom
ook is afrekenen op output niet zaligmakend. We moeten alert blijven op het gevaar dat daarbij