24 MAART 1993 126 het instemmen met genoemde nota. En daar schort het wel eens aan. Een voorbeeld: instemmen met het kijken naar de organisatie rond de sector cultuur is natuurlijk wat anders dan het impliciet opheffen van de bestuurscommissies zonder dat daarover in principe een discussie is gehouden. Deze is nu toegezegd maar het is toch wel raar dat daar zo nadrukkelijk om moet worden gevraagd. Zeker als de door ons zo belangrijk geachte inbreng van de burgers lijkt te worden afgedaan met een zin als: "Niettemin zal per instelling worden nagegaan op welke wijze de relatie met de burger/de klanten nader kan worden vorm gegeven"Instemmen met het principe van een regionale Milieudienst, onder bepaalde voorwaarden, is wat anders dan in een volgend raadsvoorstel er maar vanuit te gaan dat het eigenlijk al zover is. We moeten er tegenaan. Voor de raad een nadrukkelijke rol in de besluitvorming en in de bewakende zin. Dus geen impliciete besluitvorming. Expliciet de zaken voorleggen. Ombuigingen Met de reorganisatie is een belangrijk element aangegeven om te komen tot de nodige middelen voor nieuw beleid en een gezond financieel beeld op langere termijn. De daadwerkelijke invulling van de reorganisatie en efficiency taakstelling zal een zware, maar noodzakelijke inspanning vergen. Met minder mensen een grotere doelmatigheid met behoud van het takenpakket bereiken is een goede zaak. De instelling van een voorziening voor frictiekosten vergroot de slagkracht van het management en heeft inclusief de bijbehorende voorwaarden onze instemming. In de richting van de overige ombuigingsvoorstellen, toch nog zo'n 2,5 miljoen voor 1994, kunnen wij ons, zij het niet altijd van harte, vinden. Een uitzondering hierop is de korting rond de O.B.D. wat D66 betreft zou deze korting ergens anders moeten worden gezocht. Op deze beperkte wijze een discussie voeren over de kerntaken binnen het onderwijsveld is onzes inziens niet juist. Bent u bereid om een bredere discussie hierover te voeren? Hoe staat het met onze zeggenschap over de subsidie aan de O.B.D. als deze onder de 50% zakt? Wat betreft de financiële ruimte voor cultuur zijn we op de goede weg. Hier en daar en ook vanavond hebben we dat kunnen horen, gaan er al weer stemmen op dat het nu wel genoeg is en dat de middelen die daar voor klaar liggen ook naar andere belangrijke zaken zouden moeten gaan. Het zou naar onze mening fataal zijn voor de sector cultuur als de inhaalslag, want daar zijn we nog steeds mee bezig, zou worden afgebroken. Het verleden heeft, zeker op dit terrein, geleerd dat het te laat wegwerken van een dergelijke achterstand alleen maar een nog groter beslag op de middelen zal leggen. Met de ombuigingen zoals we die hebben proberen we binnen de gemeente ruimte te creëren. Je wordt er soms wat moedeloos van als je ziet op welke wijze de decentralisatie plaatsvindt. Het lijkt erop dat de gemeenten alleen problemen met minder geld krijgen toegeschoven. D66 steunt nog steeds de algemene lijn dat mogelijke kortingen binnen de beleidsterreinen moeten worden gevonden, maar of dit altijd nog is vol te houden betwijfelen wijDus voor ons geen decentralisatie van beleid met een afgeperkt budget voor de uitvoering van open eindregelingen. Ook geen decentralisatie met een woud van na te leven regeltjes. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de soms verstikkende Europese wetgeving op dit gebied. Want ook hierdoor worden wij als gemeente in onze beleidsvrijheid beperkt. In verband met de decentralisatie vragen wij uw nadrukkelijke aandacht voor de geschetste ontwikkelingen rond de W.V.G. De gevolgen van deze wet kunnen voor de individuele burgers zeer ingrijpend zijn en wij vragen daarom ook om een zorgvuldige en begripvolle verordening. Overleg met de betrokken groeperingen is dan ook van essentieel belang. Wij vragen u, en ook dit weer in relatie tot de reorganisatie, in hoeverre de uitvoering kan worden overgelaten aan reeds bestaande instanties zodat afstemmingsverliezen worden beperkt. Met het totaal aan ombuigingen ontstaat ruimte die heel hard nodig is voor de verhoging van de onderhoudsbudgetten, voor het monumentenbeleid, infrastructuur en een verhoging van het onrendabele investeringsvolume. De financiële richtingen zijn inmiddels in deze Kadernota aangegeven. Voor een totale, integrale afweging, ook inhoudelijk, is een goed en tijdig inzicht in het grote projectenplan noodzakelijk, helaas was dit te laat beschikbaar.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 126