24 MAART 1993 128
zullen we onze rug recht moeten houden. Doen we dat niet, dan vrezen wij voor bestuurlijke
verlamming met alle gevolgen van dien voor de stad, dat mogen we en kunnen we ons niet
veroorloven. In dezen rust er een zware verantwoordelijkheid bij ons maar zeker ook bij dit college
en niet in de laatste plaats bij haar voorzitter.
De VOORZITTER
Het woord is aan de leider van de oppositie in de gemeenteraad van Breda, de heer Garritsen.
De heer GARRITSEN
Deze Kadernota die als basis dient voor de begroting van 1994 behoort het oogstjaar van het
college te markeren. In feite wordt met de behandeling van deze Kadernota de balans opgemaakt
van dit college over deze regeerperiode. Een aantal belangrijke ontwikkelingen is in gang gezet.
Zo is voortvarend een start gemaakt met de reorganisatie van de gemeentelijke organisatie welke
een aantal doelstellingen nastreeft die onze fractie van harte ondersteunt. Zo zal er een betere
afstemming komen tussen de verschillende beleidsvelden wat dan haar vertaling moet vinden
in de voorstellen aan de raad. De raad kan dan meer op hoofdlijnen besturen. Een belangrijk
aspect zal dan zijn, zo lezen we in de Kadernota, een grotere doelmatigheid van de organisatie.
Eén belangrijk punt van kritiek op deze reorganisatie is dat het college en de raad hebben besloten
om de Milieudienst te regionaliseren. De betere afstemming waarover het college praat zou wel
eens averechts kunnen uitpakken voor het gemeentelijk milieubeleid. Momenteel signaleren wij
veelvuldig dat bij raadsvoorstellen het milieu-aspect onvoldoende de aandacht krijgt of zelfs
volledig wordt genegeerd. Als de gemeentelijke dienst Ruimtelijke Ordening en Economische
Zaken straks vorm krijgt dan vrezen wij dat de stadsgewestelijke Milieudienst te ver zal afstaan
van de gemeentelijke diensten en van het lokale bestuur. Milieu dreigt daarmee niet die aandacht
te krijgen die het verdient. Een ander niet onbelangrijk aspect van deze reorganisatie is de te
realiseren ombuigingen over de periode 1994-1997 van 16 miljoen. Een zeer groot bedrag wordt
als bezuiniging opgevoerd onder het hoofdstuk reorganisatie en efficiency. Wij vragen ons af
of met behoud van het huidige takenpakket dit een reële taakstelling is, zeker gelet op de
toezegging dat er geen gedwongen ontslagen zullen vallen. Onze fractie vraagt aan elke wethouder
om ons nu zo volledig mogelijk te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de
taakstellingen zoals die op de pagina's 19 tot en met 23 staan vermeld inde Kadernota. Wij moeten
voorkomen dat de raad nu voorstellen aanneemt waarvan we later moeten zeggen dat de
taakstellingen te hoog zijn gegrepen en dat er toch wordt gekort op het huidige takenpakket van
de gemeente. Een ander nog belangrijker punt is dat eerst een beroep mag worden gedaan op
de gelden die ingezet kunnen gaan worden bij het oplossen van knelpunten en claims als de
bezuinigingen zijn gehaald. De gemeenteraad mist voldoende inzicht of de voorgestelde
bezuinigingen reëel zijn. Noodzakelijkeclaims zouden dan niet kunnen worden toegewezen. Graag
duidelijkheid van het college hoe ze dit probleem benadert. Een aantal claims dient volgens ons
absoluut te worden toegewezen. Wij vinden het noodzakelijk dat het college de gemeenteraad
zo volledig mogelijk informeert over de voortgang van de reorganisatie en de daarmee
samenhangende bezuinigingstaakstelling.
Betere voorstellen aan de gemeenteraad
Dit is een van de doelstellingen van de reorganisatie. Dit is slechts één aspect. Een veel
belangrijker aspect is dat er betere voorstellen komen voor de Bredase bevolking. Wij hebben
in deze raad nauwelijks kunnen constateren dat men zich zorgen maakt over de kwaliteit van
de voorstellen en welke voorstellen er komen. De gemeenteraad blinkt naar onze opvatting uit
door haar afwachtende houding. Dit zou op zich nog niet zo'n probleem zijn als het college van
B. W. tijdig met voorstellen richting raad komt. Verder dat de raad vroegtijdig bij het uitzetten
van het beleid wordt betrokken en dat zij in staat wordt gesteld alternatieve voorstellen vanuit
de raad en vanuit de bevolking te bespreken en op die wijze richting te geven aan het beleid.