24 MAART 1993 137 zouden in ieder geval het komende jaar niet verloren willen laten gaan voor het nemen van een aantal initiatieven die ook vast zijn gelegd in de notitie zoals we die bij de fractievoorzitters nu in de eerste ronde een keer hebben besproken. Overigens en dat zeg ik dan in de richting van de PvdA: ik begrijp het dilemma waarmee de PvdA worstelt ook heel goed. De Pvda zegt, als ik het kort mag samenvatten: uiteraard zijn wij voor het besturen op hoofdlijnen maar we mogen daarbij toch niet de kleine dingen vergeten, waar de burger ons ook over aanspreekt. In feite spreekt de PvdA met name over de ombudsfunctie, zoals die door een aantal mensen ook in de richting van politieke partijen wordt verondersteld. Daar kan een spanning tussen zitten op het moment dat je die ombudsfunctie probeert in te vullen door de debatten in de gemeenteraad op hoofdlijnen daarmee te belasten. Ik denk overigens dat het punt van als je echt doorgaat met het besturen op hoofdlijnen in de betekenis datje in de raad over veel minder details gaat spreken, dat we dan toch met elkaar misschien eens zouden moeten kijken hoe die ombudsfunctie die de diverse fracties ook vervullen, toch niet wordt verwaarloosd. Ik denk overigens dat dat een discussie is die we ook met elkaar moeten voeren, het college en de raad gezamenlijk, ook aan de hand van de notitie zoals die recent bij de fractievoorzitters aan de orde is geweest en dat dat ook een zaak is die we straks bij de formatie van een nieuw college met elkaar moeten bespreken. Ik denk dat niemand in de raad zou willen dat u de ombudsfunctie zoals die door de PvdA aan de orde is gesteld niet gaat vervullen, maar de kunst is om dat gescheiden te houden van het debat op hoofdlijnen, van het besturen op hoofdlijnen. Daar zit een spanning tussen maar daarvoor zijn er volgens mij in de praktijk zeker oplossingen te vinden. Ik stel dus vast dat er een spanning tussen kan zitten maar dat ze niet wat ons betreft principieel met elkaar in strijd zijn. Daar waar de fracties van CDA en D66 hebben gesproken over het vraagstuk van minder commissies stel ik me voor om daarover in ieder geval aan de hand van de notitie zoals die bij u bekend is, verder met elkaar van gedachten te wisselen. De D66-fractie en ook de CD A-fractie hebben gesproken over de nota Breda 2000. De CDA-fractie heeft gezegd: we willen eigenlijk toch heel graag zien dat de raad daarbij ook op de een of andere manier wordt betrokken. Dat is een keuze die je kunt maken, de keuze die het college eigenlijk in eerste instantie heeft gemaakt, maar die mag op zich natuurlijk ook worden bediscussieerd, het is dat de nota Breda 2000 in feite zou moeten dienen als een soort bouwsteen voor de partijen die straks het nieuwe college gaan maken. De vraag is dus: als je die nota in een volledig politiek debat behandelt, hetzij in het college, hetzij in de gemeenteraad, of die nota dan al niet zoveel politiek is ingekleurd dat vervolgens de fracties daarmee veel minder kunnen doen. Onze opvatting was eigenlijk dat aan de hand van de ambtelijke discussies zoals die hebben plaatsgevonden stadsgesprekken moeten plaatsvinden, een vijftal avonden die we nader gaan organiseren, waarbij maatschappelijke groepe ringen over die nota gaan praten, waarbij we dus ook proberen op te zuigen wat er in de stad leeft. Dat willen we vertalen in een stuk. Het college zal vervolgens marginaal dat stuk moeten toetsen, dus die moet proberen haar eigen mening daarin te stoppen, en dat geheel zouden we eigenlijk als een soort bouwsteen aan u willen overhandigen, aan alle partijen die deelnemen aan de verkiezingen hier in Breda en vervolgens zou het dan al of niet kunnen leiden tot het overnemen van de gehele nota of delen van die nota door de partijen die het nieuwe college gaan vormen. Dat is eigenlijk de procedure zoals we ons die hadden voorgesteld dus niet om u uit te sluiten want ook het college denkt zichzelf een marginale rol toe. We wilden eigenlijk de bouwstenen aandragen. Als u iets anders wilt, dan denk ik dat we daarover met elkaar in de commissie Algemene Zaken moeten praten maar dan krijgt het stuk wel een ander karakter want dan wordt het in feite het politieke testament van een zittende gemeenteraad in de richting van de politieke partijen die straks een nieuw college gaan vormen. Dan krijg je een heel ander stuk. Dat is ook een mogelijkheid maar het stuk zal daardoor toch een ander karakter krijgen dan wat wij voor ogen hadden, namelijk het doorgeven, het proberen te formuleren wat in de stad leeft en dat ook aangeven als mogelijke variant op het beleid voor de komende collegeonderhandelingen, overigens ook passend wellicht in de procedure van partijen terwijl men bezig is met het vaststellen van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 137