24 MAART 1993 138
verkiezingprogramma's. Over de bestuurscommissies is door D66 ook een vraag gesteld. Ik heb
in de commissie Algemene Zaken toegezegd dat wij binnenkort met een notitie daarop terug zullen
komen. Voor zover het gaat over de bestuurscommissies die betrekking hebben op de culturele
sector zal wellicht wethouder Van Fessem nog iets daarover kunnen zeggen naar aanleiding van
de plannen die hij voor die sector heeft ontwikkeld. Een paar opmerkingen over dat wat in een
aantal betogen heeft doorgeklonken. De zorg over de criminaliteit: ik moet u zeggen, het klinkt
wat navrant, ik ben blij dat u vanavond als raad dit probleem nog eens een keer nadrukkelijk
aan de orde stelt. We zitten overigens in dat opzicht niet alleen want als we de kranten openslaan
dan is de afgelopen weken de landelijke discussie over de aanpak van de criminaliteit schering
en inslag. Ik vind het mooi dat men in den lande die discussie voert maar wat er toch iedere keer
volgens mij aan ontbreekt, ook bij het debat zoals dat gisterenavond in de Tweede Kamer werd
gevoerd over het aanpakken van de zware criminaliteit, is dat men ook de benodigde financiële
middelen ter beschikking stelt. Want ik denk dat mevrouw Heerkens gelijk heeft als ze vaststelt
dat er sprake is van knelpunten, niet alleen in Breda maar bij de totale Nederlandse politie. Wij
zouden dus in Breda simpelweg behoefte hebben aan veel meer agenten om in te kunnen zetten.
Welnu, dat kan niet omdat men landelijk daarvoor niet de ruimte geeft. Alle voorstellen op dat
punt zijn de afgelopen jaren door de Tweede Kamer maar minimaal beantwoord c.q. verworpen.
Ik denk dus dat de oplossing van dit probleem moet liggen bij de landelijke politiek, dat die bereid
moet zijn door herijking, of het zal mij worst zijn hoe ze het realiseren: als ze maar zorgen voor
meer geld voor meer politie, daar komt het in feite op neer. De vraag is natuurlijk of de reserve-
politie veel soelaas zal bieden. In ieder geval zo dat de reserve-politie een aantal routine klussen
uit handen van de reguliere politie kan nemen zodat er daardoor wat meer capaciteit vrijkomt,
maar we moeten daarvan in dat opzicht geen overdreven verwachtingen hebben. De brief zoals
die door mevrouw Heerkens aan de orde is gesteld is bij mij bekend, deze is vorige week ook
binnengekomen en daaruit blijkt ook, als college delen wij ook die mening, de zorg over hoe
je nu op lokaal niveau die criminaliteit en vooral die kleine ergerniswekkende dingen voldoende
kunt aanpakken. Maar we zijn gebonden aan dat wat we aan capaciteit krijgen. U weet dat West-
Brabant een van de onderbedeelde regio's was in de landelijke herverdeling van de sterkte. We
hebben er maar een paar mensen bijgekregen en in dat opzicht is de capaciteit voor de totale
West-Brabantse politie met name in de vijf grote West-Brabantse steden nog steeds onvoldoende.
De betogen van mevrouw Heerkens in dat opzicht onderschrijf ik heel graag. Ik denk dat ik
daarmee op hoofdpunten de vragen van de fracties heb beantwoord. Ik heb nog een opmerking
aan het adres van de fractie van Groen Links. Ik heb met warme belangstelling kennisgenomen
van de opmerkingen van de fractie van Groen Links over het functioneren van het college in
zijn algemeenheid en de wethouders en mij in het bijzonder. Ik moet helaas vaststellen dat de
leiding van Groen Links in de burgemeester van Breda meer vertrouwen heeft dan de leiding
van Groen Links in Breda. Ik heb het genoegen gehad om deze week uitgenodigd te worden voor
het spreken bij het afscheid van mevrouw Beckers in de Tweede Kamer. Ik zal van die uitnodiging
graag gebruik maken en daar ook het een en ander vertellen over Groen Links hier in Breda.
Wethouder VAN RAAK
Er zijn door de verschillende partijen een viertal onderwerpen aangesneden die op mijn portefeuille
betrekking hebben. Dat is allereerst de Wet Voorzieningen Gehandicapten. Ik ben het eigenlijk
een beetje eens met D66 die zegt dat ze problemen heeft, een lichte huivering voelt, wanneer
het Rijk een regeling decentraliseert met een forse bezuiniging en dan de uitvoering bij de
gemeenten neerlegt. Dat betekent inderdaad dat dat een moeizame operatie zal worden waarvan
je van tevoren weet dat de toekomstige gebruiker van de verstrekkingen en de voorzieningen
die bij die regeling aan de orde komen, daar moeite mee zal hebben. Dat betekent: dat we voor
een enorme operatie staan waarvan de uitkomst niet met applaus ontvangen zal worden, dat bete
kent dat we heel zorgvuldig moeten opereren. Wij hebben in de commissie Sociale
II