24 MAART 1993 139 Zaken/M.D.S.O. al een eerste bespreking gehad. In de commissie Volkshuisvesting, die is uitgesteld, komt het nog aan de orde. Ik neem mij voor om daar waar er belangrijke beslismo menten zijn met de commissie verder te beraadslagen hoe wij dit verhaal kunnen optuigen. Wij hebben overigens ook de burgers, want daar pleit D66 ook voor, er uitgebreid bij betrokken, een uitgebreide adviesronde hebben wij reeds gehad, die blijven wij voortzetten. Daarnaast hebben wij een uitgebreide inspraakronde en op dit moment zijn wij ook aan het bekijken in hoeverre straks de gebruiker betrokken kan worden in de uitvoeringspraktijk van deze regeling. Het CDA vraagt ook tijdig inzicht in de consequenties daarvan. Ik zeg u toe zodra wij dat hebben uitgecijferd en de bedragen zijn verstrekt vanuit de zijde van de G.M.D. voor wat Breda de afgelopen jaren heeft betaald aan deze voorzieningen, die bedragen zijn beschikbaar, deze bij de eerstvolgende gelegenheid in de commissie met u te bespreken. Het CDA pleit ook nog voor een bepaalde vorm van regiovorming, ik wil dat hier even op betrekken. Wij zijn op dit moment bij de uitvoering van de W.V.G. in gesprek met andere gemeenten in de regio. In eerste instantie is aansluiting gezocht bij de gemeenten binnen het Stadsgewest en dat overleg met de gemeenten in het Stadsgewest en met het oog natuurlijk op de pogingen om de voorzieningen en de verstrekkingen zo goedkoop mogelijk te houden, heeft reeds plaatsgevonden en dat vindt verder voortgang. Wat betreft het verzoek van D66 om de aanwezige expertise bij bestaande instellingen zo optimaal mogelijk te gebruiken: daarin kan ik mij uitgebreid vinden. Dat zijn wij op dit moment ook reeds aan het bewerkstel 1 igen. Het tweede onderwerp betreft de kleine opmerking door het CDA gemaakt met betrekking tot de G.S.D. Ik ben blij met de complimenten die in de richting van de G.S.D. zijn gemaakt voor wat betreft hun alert-zijn met betrekking tot de fraude. Ik heb mij voorgenomen om in de eerstkomende commissievergadering het fraudebeleidsplan zoals dat in het college een paar weken geleden aan de orde is geweest met de commissie te bespreken. Het derde onderwerp betreft het sociaal-cultureel werk en het jeugd- en jongerenwerk. Ik pak deze samen, dat lijkt mij het handigste. Er wordt van de zijde van de PvdA gesteld dat er weinig inzicht is in wat precies Vertizontaal met de beschikbare gelden doet. Er wordt van de zijde van de PvdA gesteld dat een aantal werksoorten en dan heel specifiek het jeugd- en jongerenwerk in sommige gevallen door een aantal wijken uitgeroosterd wordt hetgeen leidt tot een omissie van een aantal vormen van het sociaal cultureel werk in bepaalde wijken. Dat hebben wij ons ook gerealiseerd. Wij overwegen op dit moment in het kader van de reorganisatie om de M.D.S.O.-sector, de welzijnssector, zodanig te reorganiseren dat er een soort wijkwelzijnsambtenaar zal gaan ontstaan. Deze gaat dan per wijk een programma samenstellen met bewoners en instellingen. Dat betekent dat de rol van bewonersorganisatie natuurlijk opgetuigd zal moeten worden. Maar dat betekent wel een andere aanpak zo'n beetje. Deburgers zullen dan, in onze optie althans, meer zeggenschap krijgen over de besteding van de gelden die voor hun wijk voorzien zijn. Dat vergroot hopen wij hun betrokkenheid en hun actievere rol. De rol van de gemeente zal dan vanzelfsprekend minder bepalend zijn, minder bepalend móéten worden en de gemeente, dus in dit geval de wijk welzijnsambtenaar, zal dan meer als makelaar tussen de partijen moeten gaan opereren en de instellingen daarbij zullen ook een stapje terug moeten doen en hun diensten zullen binnen die wijkaanpak aantrekkelijk genoeg moeten zijn om te kunnen worden ingekort. Zeker zal het een taak zijn dat je dan in zo'n wijkwelzijnsprogramma systematisch nagaat of de verschillende doelgroepen, die in die wijk wonen voldoende bediend kunnen worden. En dan kom ik vanzelf op het verhaal dat door sommigen is gezegd voor wat betreft jeugd- en jongerenactiviteiten. Wij constateren dat er in het jeugd- en jongerenbeleid een aantal lacunes is dat moet worden opgevuld. Wij hebben hier als college een voorstel gedaan voor wat betreft het werk in de Haagse Beemden. U ziet daarvan in de Kadernota de nodige middelen. De motie is in feite een aanvulling daarop. Ik stel mij het volgende voor: op dit moment zijn in voorbereiding, ik denk in juni, misschien in mei al, maar het zal wel eerder juni worden, een tweetal nota's met betrekking tot het jeugd- en jongerenwerk: de Jeugd- en Jongerennota, zoals die in de inspraak is geweest, en de nota: "Zwervend naar een vast Bestaan" die in de commissie en uiteindelijk in de raad behandeld zullen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 139