24 MAART 1993 160 sociaal plan is tevens de betrokkenheid voor het personeel geregeld in de wijze waarop de inspraak- en de plaatsingsprocedure gaat verlopen. Op deze wijze is gewaarborgd dat het reorganisatieproces op een verantwoorde manier wordt afgerond. Tegen deze achtergrond is het college dan ook van mening dat, en dan kom ik toe aan de vraag van mevrouw Heerkens, de reorganisatievoorziening voor centrale herplaatsing ook afdoende zal zijn. Over de bestedingen uit de centrale voorziening voor frictiekosten zal de commissie Personeelszaken periodiek worden geïnformeerd, achteraf. Dat was het antwoord aan mevrouw Van Beusekom. Op de vraag van mevrouw Heerkens over de gevolgen van de reorganisatie voor het positief actiebeleid kan worden geantwoord dat daarvan geen negatieve effecten te verwachten zijn. Uitsluitsel daaromtrent is pas te geven als we de jaarlijkse rapportage over de effecten van het positief actiebeleid zien. Maar het is wel zo dat bij de herplaatsingsregelingen geldt dat bij gelijke geschiktheid vrouwen voor gaan. Dat is een belangrijk gegeven. De heer Garritsen heeft nog gevraagd om goed te worden geïnformeerd over de voortgang van het proces. Als hij in de commissie Personeelszaken van 10 maart was geweest had hij al kennis kunnen nemen van de eerste tussentijdse rapportage. Toen is de commissie zeer uitgebreid geïnformeerd aan de hand van een zeer omvangrijk documentatiepakket. Het was zeer tot genoegen van de commissie want op die weg gaan wij voort de komende tijd, periodiek, om de drie maanden, om het halljaar ongeveer. Met betrekking tot de ontwikkeling van de werkgelegenheid is er van PvdA-zijde terecht op gewezen dat de werkloosheid in West-Brabant momenteel een hoger cijfer vertoont dan voor de rest van Brabant geldt, dat is inderdaad het geval. Ook de VVD-fractie heeft haar bezorgdheid uitgesproken over de negatieve werkgelegenheidssituatie. Mevrouw Heerkens heeft met name gewezen op de problematiek bij Backer en Rueb en bij Begemann Staalbouw en gevraagd welke rol de gemeente hierin kan spelen. Op 8 maart jongstleden is de burgemeester geïnformeerd door de heer Van den Nieuwenhuyzen over de gang van zaken en over de aangevraagde surséance. We hebben twee weken later op maandag 22 maart, een fax gezonden aan de Begemanngroep om een dringend beroep te doen op het verantwoordelijkheidsgevoel van het bedrijf en om de werkgelegenheid van het personeel zo veel mogelijk te bewaren. Dat hebben we gedaan op verzoek mede van de vakorganisaties. Die hebben niet gevraagd om verdere initiatieven van gemeentezijde en er is ook geen verzoek van het management gekomen voor een actievere gemeentelijke rol, ook niet van de kant van de bewindvoerder. In dit opzicht is de situatie duidelijk anders dan in 1983. Het college kan naar onze mening op dit moment niet meer doen dan een dringend appèl op de Begemanngroep. We zijn zeker bereid in de eerstvolgende commissie Economische Zaken de commissie uitgebreid te informeren over de actuele stand van zaken, maar het is wel zo dat op dit moment de herstructureringsmaatregelen aan de orde zijn. En nogmaals: er is niet gevraagd om een actieve gemeentelijke interventie nog door het management noch door het bewind noch door de vakbeweging. Bovendien is het wel zo dat we ons rekenschap moeten geven van het feit dat de gemeente maar een betrekkelijk kleine rol kan spelen als de gemeente geen geldbuidel bij de hand heeft. Zo is het wel. Mevrouw HEERKENS Bij interruptie, ik vraag me dan toch iets af. U heeft inderdaad alert gereageerd middels die fax naar de BegemanngroepIk kan me voorstellen dat u vanuit die betrokkenheid vanuit het verleden, juist ook als je beseft dat we nu in een kritieke fase zitten en dat het wellicht zo zou kunnen zijn dat het voor zo'n hele sector die van geweldig belang is ook voor instroom van jongeren, vanuit L.T.S. en M.T.S., als gemeente, ondanks het feit datje die geldbuidel niet op tafel hebt, toch om een persoonlijk onderhoud vraagt. En datje probeert om juist vanuit dat soort extra waarden voor een centrumstad als Breda die zorg ook uit te drukken in een persoonlijk onderhoud. Dat zou die extra inspanning kunnen zijn en ik neem aan dat dat ook een meerwaarde geeft: de relatie die er vanuit het verleden is van een gemeente met nu dan Backer en Rueb en Begemann Staal.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 160