24 MAART 1993
161
Wethouder TAKS
Dat zou alsnog kunnen worden bekeken, maar het is natuurlijk wel zo dat het proces gericht is
op herstructurering, op de mogelijkheden om het bedrijf te laten voortbestaan in een afgeslankte
vorm. Het is niet zo dat de werkgelegenheid van het totale personeel gevaar loopt, maar het kan
inderdaad zinvol zijn om alsnog een gesprek aan te gaan. Maar nogmaals er is niet om interventie
van de kant van de gemeente gevraagd en het is zeer de vraag of je effectief op kunt treden als
je niet bereid bent financiële middelen te verstrekken. Maar een bemiddelingsrol in een gesprek
is altijd te overwegen uiteraard, dat zullen we nader bezien. Het is denk ik wel van belang nu
bij dit onderwerp ook in algemene zin eens te spreken over de rol die de gemeentelijke overheid
heeft in dit soort situaties. Ik denk dat het in ieder geval niet de taak is van de gemeentelijke
overheid bedr ij ven rechtstreeks financieel te ondersteunenEnerzij ds zij n daarvan de consequenties
moeilijk te overzien, de gemeente heeft de financiën daar ook niet voor. Het belangrijkste is dat
de gemeente zorgt voor een goed werkgelegenheidsbeleid. Wat de gemeente wel kan doen in
dat verband en ook doet bestaat uit twee onderdelen. Op de eerste plaats ondersteuning van de
bestaande bedrijvigheid en anderzijds het stimuleren en aantrekken van nieuwe bedrijvigheid.
Ondersteuning van de bestaande bedrijvigheid impliceert een goed blijfbeleid voor bestaande
bedrijven. Daaraan wordt door de gemeente vorm gegeven door bijvoorbeeld het herstructure
ringsproject in de Krogten dat binnenkort van start gaat en tal van structuurversterkende projecten
in samenspraak met het REWIN-West-Brabant. Daarnaast vormt de dienst Economische Zaken
voor het bedrijfsleven in Breda een aanspreekpunt, adviesfunctie en dergelijke. Ik heb de over
tuiging dat de dienst Economische Zaken zeer alert werkt in dat opzicht. Wat betreft de nieuwe
werkgelegenheid gaat het om een goed bedrijfsomgevingsbeleid en de zorg voor voldoende nieuwe
bedrijventerreinen. Daar wordt momenteel ook volop aan gewerkt. Ik wijs op de ontwikkeling
van het internationale Agro Business Centrum, de ontwikkeling van bedrijventerrein Hoogeind,
de plannen voor de stationsomgeving, dat betreft alle projecten die een stimulans betekenen voor
de ontwikkeling van de werkgelegenheid in Breda. Deze bedrijfsomgevingsprojecten stimuleren
de vraagzijde van de arbeidsmarkt en hebben ook een effect op de aanbodszijde van de
arbeidsmarkt. Daar kan worden bij gezegd dat wat betreft het bedrijvenpark Hoogeind op korte
termijn gesprekken met Rijkswaterstaat zullen worden gestart over de ontsluiting. Van VVD-zijde
is concreet gevraagd naar de stand van zaken in het overleg met Oosterhout over de uitbreiding
van het bedrijventerrein Hoogeind. Uitbreiding van het bedrijventerrein is dringend noodzakelijk,
hetzelfde geldt voor ontwikkelingen ten noorden van Prinsenbeek. Onze hoop is vooralsnog
gevestigd op gemeentelijke herindeling, dat is de meest effectieve weg om de problemen van
Breda op het stuk van de ruimtenood van bedrijventerreinen op te lossen. Van VVD-zijde is
concreet gevraagd naar de ontwikkelingen ten aanzien van de binnenstad. Daarop heeft collega
Koekkoek uitgebreid geantwoord. Hij heeft er terecht en met gepaste trots op gewezen dat de
commissie Ruimtelijke Ordening de commissie is waar alles samen komt. Maar uiteraard komen
de aspecten van het economisch functioneren van de binnenstad ook aan de orde in de commissie
Economische Zaken en het is niet voor niets dat de wethouder Economische Zaken de voorzitter
is van het bestuurlijk overleg binnenstad. Dit voor de heer Garritsen als hij straks de gang van
de wethouder van Economische Zaken ook kritisch gaat volgen. Hij doet er wel degelijk iets.
De heer Koekkoek heeft een aantal projecten genoemd, daar ontbrak nog het winkelproject
MAB/V&D. Het ziet er naar uit dat het college nog deze maand daarover besluiten kan nemen
en dat de samenwerkingsovereenkomst getekend gaat worden. Dat betekent dan raadsbehandeling
in april (de raad van 29 april). Tenslotte enkele opmerkingen over het gemeentelijk arbeids
marktbeleid. Daarover is gesproken zowel door mevrouw Heerkens als door mevrouw
Van Beusekom. De VVD-fractie heeft gesteld tegen de achtergrond van de huidige negatieve
werkgelegenheidsontwikkeling, sceptisch te staan ten aanzien van het effect van allerlei
stimulerings-enscholingsmaatregelenvoorlangdurigwerklozen nu ervaren arbeidskrachtenelders
buiten de deur worden gezet. Het is duidelijk dat verlies van arbeidsplaatsen als gevolg van de