25 MAART 1993 169 instemmen met één aantekening en dat betreft besluit nummer 6, voor wat betreft datgene waarop geen antwoord is gekomen. U neemt al een voorschot op de te behalen ombuigingen door urgente knelpunten daarmee in de loop van 1994 op te lossen. Ook het communicatiebeleid dat u in 1993 wilt inzetten wordt daaruit betaald. Dit besluit heeft u voor uzelf nogal rigide geformuleerd om het vervolgens eigenlijk niet zo stringent te hanteren en hiermee geeft u in feite een expliciete garantie af dat de ombuigingen ook worden gehaald en dat u deze preprioriteiten daarom, ook nu, kunt stellen. Besluit 7 achten wij bij het opstellen van begrotingen eveneens een essentiële voorwaarde. En, voorzitter, met het u en het college en het ambtelijk apparaat toewensen van veel succes en vooral vasthoudendheid om de taakstellingen waar te maken, zouden wij deze tweede termijn willen besluiten. De heer DE LEEUW In eerste instantie wil ik u danken voor de reacties en de antwoorden in eerste termijn. Er zijn natuurlijk ook voor ons weer een paar zaken blijven liggen. Met name waar het gaat om de discussie over de openbare orde, die landelijk op gang is gebracht en die ook plaatselijk volop aan de gang is, menen wij dat uw opmerking terecht is dat in wezen het probleem in Den Haag bekend is maar dat daarmee op zich weinig wordt gedaan. Maar als wij dan de discussie op zich bekijken dan zien wij dat er vaak toch veel aandacht is voor de veel voorkomende criminaliteit, oftewel ook wel de kleine criminaliteit genoemd, en de zware criminaliteit. Hierdoor dreigt een gebied dat voor ons ook zeer belangrijk is een beetje in de schaduw te komen, en dat is namelijk dat middengebied van de criminaliteit en daar gaat het met name vaak om zaken die diep ingrijpen indepersoonlijkelevenssfeer. Wij denken in dit geval bijvoorbeeld aan zedendelicten. Wij hebben begrepen dat ook bij de reginonalisering van de politie met name dat gebied nog te weinig is ingevuld en dat daarvoor te weinig ruimte is. Daar willen wij graag aandacht voor en een reactie wat dat betreft van u. De heer Van Raak sprak over het wijkgerichte welzijnsprogramma dat ontwikkeld gaat worden. Dat is op zich een zeer interessante gedachte die goed past bij de nieuwe organisatie-opzet. Wij hebben hierover een opmerking en uiteindelijk een vraag. De vraag is: baseert u die nieuwe opzet in feite dan nog op de nota "Plussen en Minnen"? Wij willen met name ook aandacht voor de integrale aanpak voor de hele stad als het hier aangaat. Wij gaan er even vanuit dat het toch gaat om een beperkt pakket in feite want niet alle zaken die bij S. A. W. liggen komen voor een wijkgerichte aanpak in aanmerking. Ook de D66-fractie heeft moeite met het eventueel beroep aantekenen tegen de weigering van de Provincie voor de golfbaan op 't Hout. U kent ons standpunt van destijds. Wij willen graag toch ook nog even van het college de overweging hebben wat de motivering eventueel zou zijn om toch in beroep te gaan. Wij hebben wat vragen gesteld over financiën, met name waar het ging bij de invulling van de p.m.-posten, de wethouder duikt nu even onder tafel, misschien dat hij beter boven tafel kan komen, maar waar het daarbij om gaat is dat de wethouder daar een voorbeeld gaf van de F.L.O bij de Brandweer. Datje dan niet kunt aangeven wat dan ongeveer het bedrag zal zijn is op zich dus niet waar. Je weet waarover je onderhandelt, je weet dan wat het maximum is. Dat het niet verstandig is om dat tijdens onderhandelingen naar buiten te brengen is een andere zaak, maar daar waar het p.m.-posten zijn waar die onderhandeling niet plaatsvindt vinden wij dat die dus goed ingevuld zouden moeten zijn, indicatief. Wij willen even gaan naar het gebied van onderwijs en cultuur. Wat de O.B.D.-korting betreft zijn wij van mening dat deze bezuiniging voor een deel wordt onderbouwd met de opmerking dat zoiets niet tot de kerntaken van de gemeente behoort. Dan denken wij datje zeker in dit veld daarover eens even moet discussiëren voor je zo'n bezuiniging ergens plaatst. Daarom hebben wij gevraagd om die discussie, dan kunnen we pas een goede afweging maken en wij vragen dus nog heel nadrukkelijk en zeer serieus om daarop in te gaan. Het laatste, om af te sluiten: het was eigenlijk een beetje een theaterstuk gisteravond, mijnheer Van Fessem zou misschien wel de opening kunnen opvoeren bij de nieuwe Stadsschouw burg op termijn, maar onze vraag betreffende de discussie over de artikel 61-commissies was

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 169