28 JANUARI 1993 17 Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX Zoals de heer Van Dongen al zei, in de commissie Volkshuisvestingen Bouw- en Woningtoezicht zijn dit voor ons liggend voorstel en de nota praktisch door alle partijen heel flink becommenta rieerd. De genomen collegebesluiten en de nota zijn daarbij eveneens naast elkaar gelegd. We hebben in de commissie Volkshuisvesting geconstateerd dat op een aantal punten de collegebeslui ten niet sporen met de nota, dat op een aantal punten de collegebesluiten al veel verder strekken en dat daarbij eveneens een behoorlijk aantal raadsvoorstellen wordt aangekondigd. Die voorstellen betreffen onder meer: het instellen van een architectuurprijs, de oprichting van een Architectuur fonds en de voorwaarden waaronder uit dit fonds subsidie zal worden verstrekt en we krijgen nog voorstellen om de Welstandscommissie en de Monumenten Adviesraad te doen samensmelten, met een daarbij behorende concept-verordening. De collegebesluiten spreken verder nog over een nadere uitwerking met betrekking tot de financiële, personele en organisatorische consequen ties, waarover zonodig dan ook nog voorstellen naar de raad komen. Het huidige raadsvoorstel ten opzichte van het voorstel dat in de commissie is behandeld, verschilt, ondanks de wijzigingen, in essentie niets. Het college heeft verder alvast besloten voor 1993 voor het Architectuurfonds en de architectuurprijs 150.000,— eenmalig ten laste van het Grondbedrijf ter beschikking te stellen. En dan doet het college alsof in het Grondbedrijf geld voor zulke zaken beschikbaar is. Maar dan wel met voorbijgaan aan het advies van het Grondbedrijf, dat gelden in het Grondbedrijf beter kunnen worden aangewend om diverse exploitatieverliezen te verminderen. Met andere woorden, je zou kunnen zeggen: het college besluit een Stimuleringsfonds en een architectuurprijs te financieren uit de tekorten van het Grondbedrijf. Op zo'n manier is bijna alles te financieren. Maar dan zitten wij, om het toch maar heel eufemistisch uit te drukken, eigenlijk niet op de goede weg. Kunt u mij zeggen waarom het college van mening is dat zo'n bedrag niet onder het budgetrecht van de raad valt? Ook de centrale afdeling financiën en de dienst Welzijn geven een weinig gelukkige situatie te kennen met betrekking tot de collegevoorstellen en de collegebesluiten en ook wordt de weinige concreetheid van de Architectuurnota onduidelijk omschreven. Ook de VYD-fractie vindt de nota en de collegebesluiten nog grotendeels een verzameling van ongevormde elementen, waaruit nog heel moeilijk een beeld van een concreet architectuurbeleid te verkrijgen is. De aangekondigde raadsvoorstellen en de diverse collegebesluiten zullen nog veel uitwerking en duidelijkheid moeten geven. Als wij bijvoorbeeld in de nota lezen dat voor openbare gebouwen het gemeentelijke bouwbureau versterkt zou moeten worden, of langdurige samenwerking met bepaalde bureaus voor de hand zou liggen, en dat deze aspecten expliciet onderwerp van politieke besluitvorming dienen te zijn, dan moeten we als raad eigenlijk vanavond zeggen, als we uw voorstel op deze manier volgen, dat we het daarmee eens zijn. Want dat doen we, wanneer we deze nota vaststellen. Wel, die expliciete besluitvorming kunt u vanavond voor wat onze fractie betreft wel krijgen. Wij zijn expliciet tégen. En zo zijn er nog veel punten te noemen die door de VVD-ftactie als zwaar overregulerend en met te complexe overlegvormen kunnen worden bestempeld. Dit betekent echter niet dat wij geen positieve punten in de nota hebben kunnen ontdekken. Maar er zal wel moeten blijken of vele van de aanbevelingen ook daadwerkelijk zullen leiden tot betere architectuur en of ze wel werkbaar zijn. Toch wil de VVD- fractie vele van de aanbevelingen het voordeel van de twijfel geven. Maar we geven er desondanks weer de voorkeur aan dat het college maar eens gaat experimenteren in de lijn, in de geest van deze nota en zich daarbij bijvoorbeeld wat terughoudender opstelt voor wat betreft de complexe overlegvormen die worden voorgesteld en de overal doorklinkende overregulering, zonder dat dit naar onze mening leidt tot een zo noodzakelijke betere architectuur in deze stad. Wij hebben er dan ook geen behoefte aan om al die aanbevelingen in de nota vast te stellen. Want als het college er straks niet mee uit de voeten kan, dan zit u maar met al die door de raad vastgestelde aanbevelingen. En dan zal er een ordentelijke besluitvorming van de raad nodig zijn die ertoe moet leiden om die aanbevelingen weer in te trekken. Ik geef daarmee aan dat het college op deze wijze zichzelf verstrikt in de door de raad genomen besluiten, waarvan u zelf de werkings-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 17