28 JANUARI 1993 sfeer bij benadering niet kent. En dan speelt er ook nog wat anders. De raad heeft namelijk het bouwvergunningenbeleid aan het college gedelegeerd. En het college heeft die delegatie grotendeels doorgegeven aan de directeur Openbare Werken. Nu klagen we over de architectuur in deze stad en op sommige plaatsen is dat denk ik zeer terecht. Het college heeft thans, dat ervaren wij ook zo en dat is ook zo, ongelofelijk veel behoefte aan een betere en stringentere werkwijze bij verlening van bouwvergunningen en aan duidelijke criteria waaraan bouwplannen getoetst moeten worden. De Welstandscommissie heeft weer behoefte aan duidelijkheid van het college en vraagt dan ook welke kwaliteitscriteria bij toetsing gehanteerd moeten worden. Onze fractie denkt dat je die criteria per stadsdeel en met name voor de binnenstad, duidelijk moet formuleren en via die werkwijze naar buiten daadwerkelijk zult moeten laten merken, dat opdrachtgevers en architecten niet tot elke prijs in Breda kunnen bouwen. Tracht daarom de werkwijze van het college zodanig te verbeteren, dat het college beter kan omgaan met de door de raad gedelegeerde bevoegdheid. Als u denkt dat te kunnen bewerkstelligen met de aanbevelingen in deze nota en u laat de raad daarvan kennis nemen, dan vindt de fractie dat een goede zaak en vindt u ons aan uw zijde. U kunt dan ook al werkend nog de gewenste schifting aanbrengen, met andere woorden: de bruikbare van de onbruikbare aanbevelingen scheiden. Maar al deze aanbevelingen vaststellen is naar onze mening geen goede besluitvorming. En daarom willen wij dit voorstel ook amenderen door de nota niet vast te stellen, maar de nota door de raad voor kennisgeving te laten aannemen. Indien namelijk het college besluiten van de raad nodig heeft om tot een adequaat bouwvergunnin genbeleid te komen, dan kunt u op een heel positieve houding van de VVD-fractie rekenen. Wij wachten dan ook liever nadere en concrete voorstellen af. Maar dit voorstel vinden wij in elk geval niet voldoen aan de maat om vast te stellen en ook de procedure geeft geen zekerheid tot een betere architectuur. Het is zoals gezegd nog te veel een verzameling van elementen. Naar onze mening moeten die elementen ook bij u nog een heldere vaste vorm aannemen en naar onze mening kan dat eigenlijk alleen per punt worden verkregen. Nogmaals: de nota verwerpen wij dus geenszins, maar hij is naar onze mening nog te veel een warreling van deels goede punten, deels punten die nog op bruikbaarheid moeten worden getoetst en deels punten die naar onze mening een te sterke overregulering en een te complexe werkbare overlegvorm geven. Kortom, zouden we kiezen voor vaststelling van een nota die daarvoor nog niet rijp is, dan moeten we ook maar afwachten wat er van komt. Maar wordt het een nota waarmee het college bij het bouwvergunningenbeleid en de inrichting van de openbare ruimten maar eens moet experimenteren en als daar dan zaken uit voortkomen die een raadsbesluit noodzakelijk maken, dan zien we die maar al te graag tegemoet. In de collegebesluiten heeft u er namelijk al een aantal aangekondigd, dat ik ook al in het begin heb genoemd. De afgelopen tijd heeft geen VVD-wethouder de college vergaderingen meegemaakt. Het was altijd buitengewoon handig om ook amendementen mee te geven. Dit amendement zal u niet volledig uit de lucht zijn komen vallen, want wij hadden dit eigenlijk heel duidelijk laten doorschemeren bij de behandeling in de commissie. Het is ook geen ingewikkeld amendement. U kunt zich daar onmogelijk door overvallen voelen en zeggen: wat moet ik nu allemaal lezen om te begrijpen wat er wordt bedoeld. De fracties zijn van tevoren ingelichten wij willenu nu heel graag ditheldere, korte, noodzakelijke amendement overhandigen. De VOORZITTER Door de VVD-fractie is een amendement ingediend. Het is van voldoende handtekeningen voorzien. Het kan dus als zodanig onderdeel uitmaken van de beraadslaging. Het kan worden gekopieerd en rondgedeeld. Het door mevrouw Van Beusekom ingediende amendement luidt als volgt: AMENDEMENT 18

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 18