29 MAART 1993 198 De heer SCHRODER Dit voorstel is in een tweetal commissies geweest en de toonzetting in de beide commissies was toch duidelijk een andere. Waar in de commissie Sociale Zaken toch de verontrusting de boventoon had, viel op dat de voorzitter van de commissie Algemene Zaken vooral de discussie wenste te voeren en de richting wilde ingaan van het prijzen van de samenwerking met de exploitanten. Het is nota bene de fractie van D66 geweest die daarop heeft ingegrepen en heeft aangegeven dat dat niet ter discussie stond. De conclusies die in de evaluatie naar voren komen ten aanzien van het resultaat van het beleid zijn somber. Aangegeven wordt dat het aantal gevallen is gestegen. Mijn concrete vraag op dit moment is of de hulpverlening heeft geadviseerd over de mogelijkheid tot een beperkt verbod, want dat is in het voorstel niet duidelijk. We lezen wel een positieve inschatting uit de hoek van de hulpverlening, maar daar wekt het voorstel toch de indruk dat dat met name gaat om de preventieve maatregelen, om de maatregelen van begeleiding en de opvang naderhand, maar niet zozeer of een concreet advies is gevraagd over de mogelijkheid van een beperkt verbod. De evaluatie die nu aan de orde is leidde tot de opmerking dat de mogelijkheid om niet langer dan één uur op een speelautomaat te spelen, eigenlijk niet te controleren is. Welnu, in dit voorstel komt het college met het ei van Columbus, waar de mogelijkheid wordt gecreëerd om te controleren of er meer dan vijftig gulden per uur gewisseld wordt. Mijn concrete vraag is: wil het college nu aangeven hoe zoiets te controleren valt, öf laat het college doodgewoon toegeven dat ook dit weer een kwestie is van vertrouwen en verder geen feitelijk controlemoment inhoudt. Ten aanzien van het voorstel het volgende. We hebben in de commissie Algemene Zaken gezegd dat het eigenlijk een voorstel is waarin de kool en de geit worden gespaard. Welnu, de zaak nog eens doorlezend geeft dit voorstel toch meer de indruk dat de geit wordt gespaard en wat er met de kool gaat gebeuren, dat zien we nog wel. In de commissie Algemene Zaken heeft u, voorzitter, zelf aangegeven dat, wanneer de raad zal besluiten tot een algemeen verbod op kansspelautomaten in de droge horeca, de medewerking van de exploitanten dan van de baan is en er komt dan absoluut geen convenantregeling meer. De vraag is: is ook de mogelijkheid besproken tot een beperkt verbod in de droge horeca, bijvoorbeeld op bepaalde afstand van scholen? Een vraag die daarop aansluit is: is er bij het college inzicht in welke beperking? En dan praat ik over absolute aantallen automaten die het feitelijk zou opleveren wanneer er concreet wordt overgegaan tot een beperking van kansspelautomaten in de droge horeca ten opzichte van scholen. Een slotopmerking. Een van de onderliggende stukken is nog steeds de nota "Gokt Breda?". We hebben daarover in de commissie Algemene Zaken van gedachten gewisseld en de vraag die nog steeds niet is beantwoord en waarnaar feitelijk ook geen onderzoek is gedaan is: waar gokt Breda en waar beginnen jonge Bredanaars met het gokken? Voor een discussie over het gokgedrag van jongeren met name in de laagdrempelige horeca en aansluitend op de bezorgdheid die ook door het CDA is uitgesproken en ik heb begrepen dat ook D66 erg veel voelt voor een beperking in die droge horeca, dient onze fractie een motie in. In deze motie wordt het college verzocht om zelf voorstellen te ontwikkelen om in de nabijheid van scholen tot een verbod te komen in de laagdrempelige horeca. De door de heer Schroder namens de fractie van Groen Links ingediende motie luidt als volgt: MOTIE De leden van de raad der gemeente Breda, gelet op artikel 31 van het Reglement van Orde voor de vergadering van de raad der gemeente Breda; stellen de raad voor zich uit te spreken als volgt:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 198