29 MAART 1993 200 opgaan. Wij denken dat, als het gaat om het punt dat u in uw motie noemt, met name die controleurs in dat opzicht een uitstekend antwoord kunnen vormen op de situaties, als die zich zouden voordoen, waarvoor u in uw motie vreest. Dat betekent dat op dit moment het college de motie afwijst. We hebben geen behoefte aan een dergelijke uitspraak, omdat we nu juist een compleet pakket van afspraken hebben gemaakt met de horeca en met de exploitanten in Breda, plus de toezegging dat we daarop terug zullen komen als de situatie daartoe aanleiding geeft. En laten we maar heel concreet zijn, ook aan de hand van wat mevrouw Wouters en de heer Peeters tijdens de commissievergadering hebben gevraagd, mocht aan de hand van het optreden van de controleurs blijken dat er sprake is van een situatie die ingrijpen rechtvaardigt, dan zijn wij heel simpel, dan zullen we ook niet wachten tot 1995, dan zullen we dus snel overgaan tot actie. Dat lijkt me het beste, want het is niet zo dat we hier met elkaar een principiële strijd voeren. De vraag is gewoon: wat is de meest doelmatige methode om in ieder geval de zaken niet in de illegaliteit te laten vluchten? Dat is in feite wat de Tweede Kamer ook via het verwerpen van de motie van Klein Rechts heeft willen voorkomen. En: hoe controleren we de zaak? Nu, daarvoor hebben we het systeem van de controleurs, waarmee wij denken dat het uitstekend tegemoet komt aan de zorgen zoals die ook eigenlijk raadsbreed tijdens de vergaderingen van de beide commissies aan de orde zijn geweest. In dat opzicht heb ik geen behoefte aan de motie en moet ik de raad ontraden om met deze motie in te stemmen. De heer SCHRODER Een vraag is nog blijven liggen. Is er met de exploitanten gesproken over de mogelijkheid van een beperkt verbod in de droge horeca? U hebt wel aangegeven dat een algemeen verbod in de droge horeca zal leiden tot een tegenwerking van de exploitanten in het convenantenbeleid, maar geldt dat ook voor een beperkt verbod of moet u toegeven dat dat niet is besproken? De VOORZITTER Ik denk, maar dat durf ik niet met zekerheid te zeggen en ik heb altijd geleerd datje hier in ieder geval dat moet vertellen wat je zeker weet, dat in de hele set van mogelijkheden die aan de orde was, variërend van 100 tot 210, ook is gesproken over de wens van het college om, h la de koffieshops, dienaangaande één lijn te trekken. Maar ik kan u op dit moment niet concreet zeggen of die specifieke suggestie ook aan de orde is geweest. Overigens kan ik me niet voorstellen en dat past ook in de afspraken die we hebben gemaakt, dat we op dit moment daarvoor een uitzonderingzouden willen maken omdatjuistdecontroleurs, betaald door de exploitanten, daarop onder andere toezicht zouden moeten houden. Dan zou het heel erg onlogisch zijn om daar waar de problemen bestaan die ene kansspelautomaat, die er per inrichting mag staan, al bij voorbaat weg te halen. Ik kan u nu op uw vraag geen precies antwoord geven. Ik kijk even naar boven of ik een ambtenaar zie, die u dat antwoord kan geven. Nee, ik zie geen ambtenaar, maar u kunt dat antwoord morgen wel van mij krijgen. Ik neem aan dat die informatie voor uw stemgedrag nauwelijks iets zal uitmaken. De heer SCHRODER Ik denk het ook niet voorzitter. Ik ben wel benieuwd naar de reactie van met name het CDA en D66 op de motie. De VOORZITTER We hebben nu een klein probleem. Ik stel voor dat we doorgaan met de agenda en met de vergadering. Zodra de motie binnenkomt en wordt rondgedeeld, kunnen we de stemming over dit voorstel laten plaatsvinden, anders kost het ons alleen maar tijd. We hebben dus de tweede termijn gesloten en er is alleen maar debat over de motie mogelijk in tweede termijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 200