29 MAART 1993
209
nemen. Het is inderdaad een moeilijk proces, maar we zijn op dit moment van mening dat dat
gewoon haalbaar moet zijn. Ik heb al aangegeven dat we iets moeten met de zwembaden en dat
de consequenties ook vrij helder zijn en misschien niet met vreugde worden ontvangen, maar
wel duidelijk. Wat betreft de financiën het volgende. De heer Derijckere spreekt over financiële
pijn in het hart. Daarmee ben ik het volledig eens. We hadden gehoopt dat we dit misschien iets
eleganter hadden kunnen oplossen, hoewel ik denk dat het redelijk elegant op tafel is gelegd.
Echter, we moesten constateren, gelet ook op boekwaarden elders, dat de ruimte in het budget
voor zwemmen niet zodanig was dat daarmee voldoende gelden vrij te maken waren. En ik ben
het volstrekt met hem eens dat de randvoorwaarden bij de uitwerking van het programma van
eisen ook keihard zijn. Die taakstelling legt u ons bij dit voorstel op en ik denk dat het ook niet
meer dan normaal is dat we ons daar dan ook volledig aan houden. Welke kosten zitten daar
wel en niet in? Sommigen hebben gepraat over de grondkosten in relatie tot versoberingen. Voor
de grondkostenbestaat een toerekeningsmethodiekbij het Grondbedrijf als het gaat over bijzondere
doeleinden. Daarvoor is een vaste grondprijs opgenomen, zijnde 150,— per m2 en dat betekent
dat dat de toerekening is naar het zwembad. Uiteraard zal bij de totale onderhandelingen voor
de locatie waarover het gaat, moeten worden bereikt dat dat ook in de totale exploitatie van dat
gebied kan worden gerealiseerd. Wat betreft de des investeringen rond de huidige locaties het
volgende. We hebben in het voorstel aangegeven dat bezien zal moeten worden wat daarvan de
toekomstige functies zullen zijn. Dat heeft uiteraard te maken met de stedebouwkundige en
functionele mogelijkheden, die die locaties met zich meebrengen. Op dit moment is nog niet in
te schatten wat het exact kan gaan worden. De meesten van u weten ongetwijfeld dat onder andere
in de ontwikkelingsschets Heuvel voor de locatie Verbeetenstraat/hoek Oosterstraat op een gegeven
moment de mogelijkheid is opgenomen om daar woningbouw te realiseren. U weet ook dat daar
op dit moment nog een schoolfunctie is, dus pas op het moment dat die locatie beschikbaar komt,
zal gekeken kunnen worden hoe wij daarmee om kunnen gaan en wat de opbrengsten daarvan
kunnen zijn. Het is wat moeilijk om dat vooruit te schuiven, omdat je dan de andere functies,
die er nu zitten, enigszins in het gedrang brengt. Bij besluit nummer 6 vraagt de heer Van Os
wat bedoeld wordt met de zinsnede dat een en ander definitief wordt vastgesteld bij de uiteindelijke
kredietvotering. Dat betekent dat dat uiteraard plaatsvindt binnen de randvoorwaarden die in de
zinnen daarboven staan. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat we daarmee zeggen: we hebben toch
nog wat meer krediet nodig. U heeft gezegd dat we voor de zwembaden bij de uitwerking van
het programma van eisen uitgaan van een totaal van 3,4 miljoen; dat is dus wel taakstellend.
Met hetgeen daarna staat over de desinvesteringen wordt het volgende aangegeven. Als door
middel van een versobering het totale bedrag niet noodzakelijk blijkt te zijn, kan dat mede worden
ingezet ten behoeve van de des investeringen. Maar alleen: als. Vandaar dat er staat: "en zo
mogelijk". De heer Garritsen had gehoopt op een financieel voordeel bij het sluiten van de ver
schillende baden. Ik denk dat we moeten constateren dat, willen wij Breda laten zwemmen, op
een gegeven moment dat nieuwe bad noodzakelijk is. Het is op zich niet onaardig en best leerzaam
om te verwijzen naar een zwembad in Zundert. Maar als we de omvang van Breda bekijken in
relatie tot Zundert, dan weet u ook wat de draagkracht van een dergelijk zwembad is. Het is
aardig om die cijfers te vergelijken met deze cijfers, maar ik denk dat we dan geen appels met
peren, maar toch wel een Goudrenet met een ander soort appeltje vergelijken en die verschillen
dan fors van grootte. Wat betreft de locatie, u heeft dat ook gelezen in dit voorstel, gaan we
nog uit van het Chasséterrein. De planning zal daar ook op gebaseerd zijn. Mocht binnen die
planning om een andere locatie, die effectiever of optimaler is, naar boven komen, dan zullen
we op dat moment onmiddellijk proberen daar naar toe om te schakelen. Uiteraard zullen de
commissies Ruimtelijke Ordening en Grondbedrijf en Sport daarover onmiddellijk worden ge
ïnformeerd. Door deze formulering te kiezen weten we in ieder geval al een locatie en weten
we dat we daarop koersen met een bepaalde tijdstermijn. Dat is het uitgangspunt en daar willen
wij naar streven. Of andere locaties in beeld komen, durven we nu niet te zeggen. We hebben