28 JANUARI 1993 23
het college een beleidslijn ziet en vervolgens zegt: "wij gaan lekker over tot de orde van de dag
en u zoekt het maar uit"Een inhoudelijke discussie in het college, die heeft geleid tot misschien
aardig wat opmerkingen op een college-omslag, is denk ik juist een hele goede zaak en we moeten
constateren dat deze uitgebreide discussie in het college aan u als raad nadrukkelijk via de college
omslag is voorgelegd en dat u heeft mogen meegenieten van de uitgebreide discussie, ik denk:
openheid troef. Met de andere concrete voorstellen, voorzover zij financiële, personele of juridi
sche consequenties hebben en zij gaan de raad aan, zullen wij uiteraard naar de raad gaan. Maar
van bepaalde organisatorische aspecten die in de aanbevelingen staan en die gewoon leiden tot
een verbeterde werkwijze, denk ik dat we die zo snel mogelijk moeten aanpakken en dat we dat
zeker in het kader van de hele reorganisatie nadrukkelijk moeten meenemen. En dan kom ik nu
bij het bureau WAM. In het kader van de totale reorganisatie is gekozen en in de commissie
Volkshuisvesting en Bouw- en Woningtoezicht is er ook over gepraat, om in ieder geval de
verschillende aspecten die met architectuur te maken hebben en met monumenten te maken hebben
bij elkaar te voegen. Wat betreft de ambtelijke organisatie is dat een redelijk makkelijke move,
omdat je intern bezig bent. We moeten constateren dat, als wij de zaken van architectuur en
monumenten bij elkaar willen hebben in een nieuwe Welstandscommissie of een nieuwe commissie
WAM, dat die commissie WAM nadrukkelijk moet groeien. We hebben met de Monumenten
Adviesraad uitgebreid gepraat over de toekomst en de Monumenten Adviesraad heeft geconstateerd
dat voor haar het werk ongeveer rond 1 januari ophoudt, omdat dan ongeveer, de laatste moeten
nog binnenkomen, de inventarisaties die zij zouden doen gereed zijn. Dat betekent dat de
Monumenten Adviesraad geen taak meer voor haar ziet weggelegd. Echter, wij hebben gezamenlijk
geconstateerd dat het nü opheffen van de Monumenten Adviesraad zou leiden tot een ad hoc-besluit
en wij er hebben gezamenlijk voor gekozen om in de interimperiode, tot de definitieve opheffing
van de Monumenten Adviesraad, twee mensen vanuit deze Monumenten Adviesraad toe te voegen
aan de Welstandscommissie, uiteraard na weer een goed overleg met de Welstandscommissie,
zodanig dat het monumentenaspect langzaam maar zeker bij de Welstandscommissie kan worden
geïntegreerd. We proberen in maart daarover voor u een voorstel op tafel te hebben. Dat betekent
dat op dat moment de Monumenten Adviesraad per 1 april zal worden opgeheven en het
monumentenaspect definitief zal worden geregeld in de commissie Welstand, die dan een andere
naam krijgt en dat daarnaast de andere aspecten en de heer Garritsen praat over het surplus, ook
nadrukkelijk met welstand worden ingevuld. Dat surplus betreft dan met name de discussie en
de denkbeelden van de commissie Welstand over de stedebouwkundige invulling, over beeldkwali
teitsplannen, over allerlei zaken die niet direct tot een bouwplan horen, met andere woorden het
bekende produktiewerk. Maar juist die annexen hebben wel vreselijk veel invloed op de definitieve
vormgeving van onze ruimte en ik denk, omdat het juist ook zo in goed overleg gaat met de
Monumenten Adviesraad, met Welstand, dat wij daar goed uit zullen komen en in ieder geval
al die aspecten nadrukkelijk aan de orde zullen krijgen. Wat betreft de betrokkenheid van de
bevolking, respectievelijk van de rest van de wereld om het maar zwart-wit te zeggen het
volgende. Er is uitgebreid overleg geweest èn met de N.V.O.B. èn met de makelaars èn met
projectontwikkelaars, alsmede met de burgerij om te kijkenhoe we tot een bepaalde samenvoeging,
respectievelijk een klankbord zouden kunnen komen. U heeft ook in de nota kunnen constateren
dat er wordt gestreefd naar het opzetten van een platform. De eerste gesprekken met de N.V.O.B.
en met de S.B.H. hebben daarover al plaatsgevonden. Men is er enthousiast over. Dat betekent
dat op basis van een platform, waarin een breed scala van organisaties is vertegenwoordigd, ook
gesprekken en zoals mevrouw Heessels die noemt, de stadsgesprekken kunnen plaatsvinden. En
ik denk dat dat een goede zaak is, want architectuurbeleid krijgen we alleen maar tot stand op
het moment dat alle neuzen dezelfde richting in staan en op het moment dat de cultuur daarvoor
rijp is gemaakt. Ik denk dat dat een vreselijk belangrijke zaak is. Mevrouw Heessels spreekt over
cultuuromslag. Ik denk dat inderdaad bijzonder duidelijk is datje daaraan moet werken. Dat bete
kent dus ook dat wij in het totale communicatieplan, dat we gaan opstellen, daaraan nadrukkelijk