29 APRIL 1993 250 maar dat was niet doenlijk. Maar ik zeg u toe, in de richting van alle sprekers en de ene spreekster, dat het college zijn uiterste best zal doen om met een goede en passende oplossing te komen. En zo snel mogelijk als ik daarover meer heb te melden zal ik de commissie Openbare Werken daarover informeren. De heer VAN DONGEN Mijn dank voor het antwoord van de wethouder. De heer PEETERS Bij die opmerking sluit ik mij aan. De heer GARRITSEN Ik ben blij met de toezeggingen die zijn gedaan en we hopen in vertrouwen dat het tot een goede oplossing komt. Akkoord. 90. NADERE INVULLING VAN HET GROTE PROJECTENPLAN EN EEN NADERE BESLUITVORMING OVER HET ONDERDEEL RECONSTRUCTIE ULVENHOUTSE- LAAN. Akkoord. 91. HET ONTVANKELIJK VERKLAREN VAN EEN TWEETAL VERZOEKEN OM PLANSCHADEVERGOEDING EX ARTIKEL 49 VAN DE WET OP DE RUIMTELIJKE ORDENING EN HET BENOEMEN VAN EEN SCHADEBEOORDELINGSCOMMISSIE. De heer GARRITSEN Eén punt nog dat ik toch nadrukkelijk in de raad aan de orde wil stellen. Het gaat om een bezwaar tegen een vestiging van een autosloperij op een locatie die eigenlijk niet daarvoor ge schikt is. Het is een tijdelijke met artikel 17 van de Wet Ruimtelijke Ordening gebouwde autosloperij. Ik wil nadrukkelijk het college en de wethouder vragen of die termijn absoluut niet wordt overschreden en dat de autosloperij op die plaats dan inderdaad vertrokken is. Wethouder KOEKKOEK Op dit moment wordt de inspraak voorbereid, de "Uitleg" is al verspreid over de bijstelling van het bestemmingsplan Achter Emer waarin deze bedrijven zouden kunnen worden opgeno men. Maar u weet: door de gewraakte formulering werd het bestemmingsplan door de Kroon terugverwezen. Er is nu een andere formulering gekozen, er is zorgvuldig nagezocht of die haalbaar is. Deze wordt door alle juristen die wij hebben geraadpleegd nu wel correct bevonden. En ik ga ervan uit dat het voorontwerp dat door het college is goedgekeurd dan de inspraak ingaat, dat het dan zo snel mogelijk in de richting van uw raad kan gaan opdat het bestemmingsplan weer zo snel als mogelijk kan worden vastgesteld en dan zitten we in de situatie die u schetst, dat de verplaatsing tot de reële mogelijkheden gaat behoren. Dat is de actuele stand van zaken. De heer GARRITSEN Tot de reële mogelijkheden gaat het behoren. Het punt is naar de bewoners toe, die nogal wat overlast hebben gehad ook van vorige bestemmingen die daar zitten op dat terrein, dat er nadrukkelijk is gezegd: drie jaar en niet langer, dat is de termijn. Mijn vraag is concreet:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 250