29 APRIL 1993 272 alle oprechtheid af waar je dat nu in godsnaam uit kunt deduceren. In ieder geval niet uit dat verslag. De heer GARRITSEN Ik begrijp ook betreffende het laatste punt van de heer Van Gurp over die onderhandelingen dat je dan de zaak natuurlijk niet in de openbaarheid brengt, maar ik had minstens verwacht dat ten tijde van de discussie over het bestemmingsplan en ook al wat eerder tijdens het besluit in de raad, ervan melding zou zijn gemaakt dat de onderhandelingen best moeilijk zijn. En nogmaals, als je weet dat het Stadskantoor voor een bepaald bedrag is verkocht, dan zou datzelfde wel eens plaats kunnen vinden voor de schouwburg, dus op zich zou zo'n medede ling toch wat meer realiteit moeten hebben. Er is altijd heel geruststellend over gepraat, dus wat dat betreft voelen wij ons net zoals de heer Van Gurp dat aangeeft. Nogmaals, wij hebben begrip ervoor en het is ook terecht dat tijdens de onderhandelingen die zaken niet naar buiten komen waar je mee bezig bent, maar op het moment van de arbitrage heeft de bevolking er recht op om het te weten. Ik begrijp van de wethouder dat hij zegt: dat maak ik niet bekend. Wij kunnen nu als Groen Links-fractie een hele moeilijke weg gaan volgen. Dat kost weer heel veel moeite om te zeggen: wij willen het toch openbaar hebben, dat stuk waar we recht op hebben, maar ik denk dat het gewoon veel duidelijker is, en die verantwoordelijkheid nemen wij op ons omdat wij vinden dat u dit verzuimt, om het bedrag heel uitdrukkelijk hier aan de orde te stellen. We praten over 1,9 miljoen die we als grondkosten hebben opgeno men en het maximale dat er uit zou kunnen komen is 7 9 miljoen. En voorzitter, het gaat hier absoluut niet om zaken die vertrouwelijk liggen. Die zaken had u openbaar moeten maken en daar beschuldig ik het college van: dat ze verzuimt om dit soort bedragen, wat het maximaal zou kunnen zijn, bekend te maken. De VOORZITTER Ik maak u erop attent dat u heden in strijd met de eed die u hebt afgelegd zaken naar buiten brengt terwijl daarover geheimhouding is afgesproken. Het college zal zich ter zake nader dienen te beraden. De heer GARRITSEN Voorzitter, ik vind het uitstekend dat u zich daar op beraadt. Wij beraden ons ook nog verder erover omdat wij vinden dat die zaak in feite toch bij de Raad van State moet worden voorgelegd omdat u zaken vertrouwelijk in de kast legt, waar het zaken betreft die gewoon openbaar behoren te zijn. Waar een arbitrage wordt ingesteld, moeten de uitgangsposities gewoon naar buiten komen. Daar heeft de bevolking recht op. De PvdA zit met het dilemma: we moeten wel, eigenlijk willen we niet. Het laatste punt is dat wij denken dat je toch naar een kleiner concept moet gaan. Als je ziet welke kosten er nog zijn gemoeid met de sloop van de toneeltoren, met datgene wat we bij Concordia moeten doen, zul je in die richting toch een alternatief hebben waar je mogelijk de voorbereidingskosten die nu aanzienlijk zijn zou kunnen terugverdienen en vandaar dat wij vinden dat je hier absoluut niet mee kunt instemmen, of wij althans niet. Wethouder VAN DONGEN Er zijn weinig nieuwe argumenten. De enige vraag die hier door de heer Van Gurp is gesteld is: op welk moment waren er wel of geen positieve indicaties en waaraan ontlenen wij be paalde positieve situaties? We hebben met elkaar een onderhandelingstraject ingezet en daar ga je dan ervan uit datje op bepaalde momenten denkt: we zitten op de goede weg en wij kunnen proberen knopen door te hakken. Als dat in een volgende fase dan niet lukt, dan ga je van een positieve instelling terug naar een teleurgestelde instelling en dat is in de loop van het traject

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 272