27 MEI 1993 289 Wethouder VAN RAAK Ik heb met zoveel instemming, met zoveel tevredenheid bij de raad over haar eigen optreden en over het optreden van het college en uiteraard de bevolking weinig te zeggen. Ik kan daar alleen maar mee instemmen. Mevrouw Brosky geeft aan dat als eerste de groep Heuvel in aanmerking zal komen, dat lijkt me inderdaad het meest voor de hand liggend. De zwerfgroepen waarom het gaat zijn op dit moment al regelmatig voor die richting aanwijsbaar aanwezig. Dus wat dat betreft denk ik dat het elders inzetten inderdaad als eerste dddr aan de orde zal komen. Wat betreft de accommodatie zitten we met problemen. Mijnheer Garritsen, het is niet de bedoeling dat we een jongerenaccommodatie wegzetten. Het is de bedoeling dat we accommoda tieruimte huren. Ik wil geen eigen jongerenaccommodatie, want dat betekent dat je vanzelf in die opvangsituatie zit, in die aanloopsituatie en dat brengt een apart soort problematiek met zich mee. Dat willen we voor deze groep niet. Wij willen gewoon een accommodatie huren en we denken dan heel specifiek aan een sportaccommodatie. Die problematiek zijn we op dit moment aan het bekijken en ik hoop u daarover dit najaar, dat heb ik u toegezegd, te berichten. Als er problemen komen dan krijgt u uiteraard eerder van mij bericht. Ik denk dat ik in de richting van mevrouw Heerkens over hetgeen zij heeft gezegd, alleen maar kan zeggen: ja, dat klopt allemaal, dat onderschrijf ik ook. Akkoord. 119. JEUGD- EN JONGERENNOTA 1992. Mevrouw BROSKY-WESTDORP Dat er na zeven jaar een jeugd- en jongerennota is verschenen, lijkt hoopgevend, maar was eigenlijk teleurstellend. Maar wellicht hadden wij onze verwachtingen te hoog gespannen en inhoudelijk meer een beleidsnota verwacht. Want deze evaluatienota is feitelijk weinig concreet en is ruimschoots voorzien van goede voornemens en aanbevelingen. De titel "Pas op de Plaats" is dan ook eigenlijk heel goed gekozen. Wij hopen dat er te zijner tijd een vervolgnota zal komen, die terecht zal kunnen heten "Een Stap Vooruit" en dat er dan een meer structurele aandacht in brede zin voor het jeugdbeleid zal komen, hetgeen dan zou kunnen resulteren in een samenhangende aanpak ook op wijkniveau. De heer SCHRöDER De woorden van mevrouw Brosky hadden ook door mij gezegd kunnen worden. In de commissie ben ik akkoord gegaan met de inhoud van de nota, maar ook niet meer dan dat. Ook onze fractie heeft in de commissie opgemerkt dat het een bijzonder magere nota is, vooral mager wanneer je dat afzet tegen de tijd dat we op die nota hebben moeten wachten. We bespeuren ook een min of meer inconsistent beleid, met name daar waar in de commissie Algemene Zaken nogal eens aan de orde is dat een behoorlijken consistent jeugd- en jongerenbeleid ontbreekt. En vervolgens valt dan op dat in de commissie M.D.S.O. de functionerende wethouder zegt dat de huidige nota die voorligt eigenlijk een voortzetting is van, wat hij noemt, een consistent beleid. Wat is dan dat consistent beleid? Dat is hetgeen dat mevrouw Brosky ook al aangeeft: een aantal algemeenhe den, voornemens, wij willen samenwerking, wij willen afstemming, wij willen inventariseren et cetera, et cetera. De vraag die zich dan toch aandringt is: waar zijn de instellingen de afgelopen zeven jaar onder de figuur van de eerdere jeugd- en jongerennota mee bezig geweest en zijn dit geen initiatieven die door de instellingen zelf aangedragen hadden moeten worden? Zoals gezegd, het is een aantal algemeenheden en wat ons betreft geen heldere analyse van de problemen en er komt ook geen heldere aanpak uit voort, die in ieder geval voldoende ruimte geeft voor beleid de komende jaren. Zoals gezegd, een akkoord van onze fractie, maar dat akkoord is in dit geval toch niet helemaal hetzelfde als een volmondige instemming. Een concrete vraag: zou de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 289