27 MEI 1993 295
Voor zover wij hebben begrepen, is er inderdaad een informatieavond geweest met de
bewonersvereningen, maar heeft er geen daadwerkelijke inspraak plaatsgevonden. Waarom zou
inspraak juist in dit geval zo van belang zijn? Daarvoor moeten we even terugkijken naar het
besluit dat vorig jaar in juli door deze raad is genomen over invoering van fiscalisering van betaald
parkeren en waarbij verstrekkende financiële consequenties ook voor de bewoners van de
binnenstad aan de orde waren waar het ging om parkeren van de auto dicht bij hun eigen woning.
Het ging dan om tariefstellingen van 20,-- per maand. Indertijd was er al behoorlijk veel verzet
uit de bewonersverenigingen van de binnenstad tegen zo'n vergaand opdrijven van de prijzen
verbonden aan het parkeren vlakbij de woning. Ik denk dat met name dat verzet indertijd
aanleiding is geweest tot een behoorlijke inspraakronde, omdat dat parkeerbeleid ook de belangen
van dezelfde bewoners betrof. De vervolgvraag op de inspraak zou kunnen zijn: wat moet daar
financieel tegenover staan. Ik wil daar graag een reactie op. De heer Adank heeft hem al genoemd:
de Parkeernota die ons in 1994 te wachten staat. Ik heb, naar aanleiding van het besluit Invoering
Fiscalisering Betaald Parkeren, vorig jaar aan de orde gesteld of het niet in de rede ligt om het
gebruik van de openbare ruimte waar het gaat om het parkeren van auto's, uit te breiden tot de
gehele stad. Het valt eigenlijk niet te verdedigen dat degene die zijn woning net buiten de singels
heeft, zijn auto gratis kan parkeren en dat geldt voor alle wijken in Breda, terwijl de bewoner
die toevallig in de binnenstad woont daarvoor 20,-- in de maand moet neertellen. Dat is vooral
ook aan de orde, daar waar het college voornemens is om de woonfunctie in de binnenstad te
handhaven, sterker nog zelfs uit te breiden. Die twee punten van beleid botsen en daarover zou
eigenlijk een wat duidelijkere visie in de Parkeernota aan de orde moeten komen. Ik wil de
wethouder vragen of het college plannen overweegt om met zodanige voorstellen te komen, öf
dat zij initiatieven vanuit de raad wil afwachten?
Wethouder KOEKKOEK
In de richting van al degenen die spreken over het handhaven het volgende. U weet dat het mij
zeer nauw aan het hart ligt dat er een goede handhaving plaatsvindt. Die 5V2 formatieplaats is
daarvoor ook absoluut noodzakelijk, maar ik heb u reeds eerder gezegd dat de handhaving
plaatsvindt in de tijden dat ons Parkeerbedrijf werkt en dat zijn de winkelopenstellingstijden plus
één uur. Daar zit de zaterdag dus zeer duidelijk in, dat in de richting van de heer Adank, maar
daar zit de zondag dus niet in. Dat is jammer, maar die zit er dus niet in. Uitbreiding met de
zondag kan natuurlijk, maar dat betekent weer extra formatieplaatsen, want die mensen moeten
natuurlijk ergens vandaan komen. Dus vooralsnog is het beleid erop gericht om het Parkeerbedrijf
datgene te laten doen, wat uw raad heeft besloten, namelijk handhaving tijdens de winkelopenstel
lingstijden. En dat zal zeer frequent en effectief moeten gebeuren. Ik heb u toegezegd dat ik
nieuwe of evaluatiegegevens daarover in de richting van de commissie zal doorsluizen. Over
de inspraak het volgende. Als zodanig is over de uitbreiding, het betreft hier fase één die op
de eerste bladzijde van het preadvies wordt genoemd, op dit moment geen inspraak geweest,
omdat het in het kader van het Structuurplan uitgebreid in de inspraak is geweest en uw raad
daarover een positief besluit heeft genomen. Het betreft hier de uitvoering van een eerder genomen
besluit.
De heer SCHRODER
Ook ten aanzien van het Structuurplan zijn alleen maar informatieavonden gegeven en geen
inspraakavonden.
Wethouder KOEKKOEK
Het is altijd lastig om wat verder terug te kijken. Maar zoals u weet zijn we in 1990 gekomen
met een nieuw ontwerp-structuurplan. Dat is, ik dacht, op 12 avonden besproken in de stad.
Daarop is een hele duidelijke inspraakprocedure losgelaten. Er is ook een P.P.C.-advies