Akkoord. 27 MEI 1993 299 128. EVALUATIE UITVOERINGSPROGRAMMA 1992 EN VERDELING VAN DE MIDDELEN. De heer VAN DE STEENOVEN In 1991 hebben wij een zeer ambitieus Gemeentelijk Milieubeleidsplan vastgesteld met als hoofddoelstelling: duurzame ontwikkeling door herstelbehoud en ontwikkeling van het natuurlijk basissysteem. Een hele mond vol. Het impliceerde in wat meer praktische zin, dat we zouden moeten komen tot en zouden moeten werken aan vermindering van bodem-, water- en luchtvervuiling en beperking van gebruik van grondstoffen en energie. We stelden ruim 100 actiepunten vast en een groot aantal strategiepunten die nodig waren om die ambitieuze doelstelling te realiseren. De vertaling en de uitvoering van al die punten was een uitermate ingewikkelde zaak en wij hebben toen gekozen voor doelgroepenbeleid, gebiedenbeleid en een aantal projecten. De nu gepresenteerde eerste evaluatie is vooral procesmatig. Voor aantoonbare milieu-effecten is het waarschijnlijk nog te vroeg. Toch vind ik dat we er niet aan voorbij kunnen dat er nu al aanwijzingen zijn dat het met de feitelijke milieusituatie ook in en rond Breda niet goed gaat. De recente R.I.V.M.-rapportage, maar ook de nu voor ons liggende rapportage wijzen daarop. Ik citeer pagina 2 van het door het college gepresenteerde evaluatierapport, waar op een gegeven moment staat: "zelfs dringt het inzicht door dat we er met vervuilingsverplaatsende, bestrijdende en voorkomende maatregelen niet zullen komen, maar dat bijstelling van maatschappelijke doelstellingen, zoals economische principes, nodig zal zijn". Dat is een nogal stevige politieke uitspraak van het college en mijn vraag is: wat gaan we daarmee doen? Want het betekent nogal wat als we uitspraken doen over allerlei maatschappelijke doelstellingen, ook op economisch terrein. Dus concreet is mijn vraag: komt er een vervolg op deze uitspraak? Met het Gemeentelijk Milieubeleidsplan beoogden we vooral ook te komen tot integraal beleid. Alle diensten moesten duurzaamheid als een belangrijk uitgangspunt gaan zien voor hun beleid. Een dergelijk facetbeleid vraagt nadrukkelijk bewaking, getuige bijvoorbeeld de gang van zaken met betrekking tot het emancipatiebeleid. Ik wil toch niet verhelen dat mijn fractie de idee heeft dat dat bij een aantal diensten wordt gedaan, omdat we er nu eenmaal ieder jaar iets over moeten rapporteren en ik moet eerlijk zeggen dat ik soms dat gevoel ook wel eens heb ten aanzien van het milieu. Ik wil dat niet ten aanzien van alle diensten zeggen, maar ik denk dat wij er in ieder geval voor moeten waken dat wij in een situatie terecht komen, waarin voor alle diensten die duurzaamheid echt een hoofduitgangspunt is. Mijn vraag is: wat doet het college eraan om daarvoor zorg te dragen? Met de organisatorische wijzigingen die nu worden voorgesteld in het projectenprogramma kan mijn fractie in grote lijn instemmen. Wij vinden wel datje voorzichtig moet zijn met het schrappen van bepaalde projecten als je op een gegeven moment een formele regeling hebt getroffen. Dat doen we nu bijvoorbeeld ten aanzien van ongewenst drukwerk en de koelkastenproblematiek. We moeten vaststellen dat we nog geen echte evaluatieresultaten hebben. We hebben alleen maar een procedure afgesproken en of we daarmee onze uiteindelijke milieu-effecten zullen bereiken, dat is nog maar afwachten. We zijn blij met het nieuwe project Milieuzorg Binnenstad. Ik denk dat de midden- en kleinbedrijven aldaar een grote bijdrage zou kunnen leveren aan de bestrijding van de verspilling van bijvoorbeeld verpakkingsmaterialen. Niet gelukkig zijn wij met een lokaal project Electromobiliteit. De mogelijkheden zijn op dit moment nog zeer beperkt. Er zal nog jarenlang heel veel aan research moet worden gedaan en wij zien een lokale haalbaarheidsstudie op dit punt niet zo zitten. Wij verwachten daarvan weinig concreet milieu-effect en dat was nu eenmaal de afspraak toen we aan het uitvoeringsprogramma begonnen. Wij stellen daarom voor dit project te schrappen en de vrijkomende 13.000,- te besteden aan project nummer 21, de beekdalen. Wellicht dat met dit geld de begeleiding kan worden betaald om te komen tot ecologische landbouw in het beekdal van de Aa of Weerijs. Blijkens recente artikel 48-vragen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 299