27 MEI 1993
300
van mevrouw Van Bergen, is er in deze raad een ruime meerderheid aanwezig om te komen tot
ecologische bedrijfsvoering en als we daartoe zouden besluiten en die 13.000,— daaraan
besteden,
Mevrouw VAN BERGEN-NIJEHOLT
Bij interruptie. Ik heb daarover in de commissie Ruimtelijke Ordening een vraag gesteld aan
de wethouder en ik stond helemaal alleen in dezen. Ik kon me uit eerdere behandelingen wel
voorstellen dat u er wel wat voor zou voelen, maar in die commissie heb ik het helemaal niet
gevoeld, want anders had ik helemaal geen artikel 48-vragen gesteld.
De heer VAN DE STEENOVEN
We hoeven natuurlijk geen open deuren in te trappen. Wij hebben als raad in het Gemeentelijk
Milieubeleidsplan vastgesteld dat we zouden komen tot ecologische landbouw in de beekdalen.
Dus dat hoeven we niet nog een keer te zeggen. U verwijt in uw artikel 48-vragen de wethouder
bijvoorbeeld een laconieke houding, maar volgens mij heeft hij daar uitermate correct opgetreden.
Hij heeft namelijk gesteld, dat hij het zal doorgeven aan zijn collega die daarover gaat.
Mevrouw VAN BERGEN-NIJEHOLT
Hij zei: het is misschien een goede zaak voor uw commissie om daar achteraan te gaan. Dat heeft
hij gezegd en dat was de inhoud van die laconieke reactie. Daarover was ik verontwaardigd.
De heer VAN DE STEENOVEN
Voor mij was het duidelijk. Ik denk dat het dat voor de meeste fracties was, die dat belangrijk
vonden. Ik vond het heel bijzonder en ik heb ook genoten van uw artikel 48-vragen, waaruit
blijkt dat u daarvoor in bijzondere mate pleit. En ik denk dat dit hèt moment is. Wij hebben nu
ook 13.000,--. Ik denk dat we er nu hard aan moeten gaan werken en we maken actiepunt A,
6.9, ik noem het maar even voor de wethouder, daarmee in één keer ook waar. Ik denk dat dat
een goede zaak is.
De heer MEEUWISSEN
Vóór ons ligt de evaluatie van de uitvoering van het Gemeentelijk Milieubeleidsplan over 1992.
Dit stemt de VVD-fractie in ieder geval in zoverre tot tevredenheid, dat er een duidelijk inzicht
wordt gegeven in wat er het afgelopen jaar is gebeurd. Aansluitend op wat de heer Van de
Steenoven zegt, wellicht zijn niet alle ambities gerealiseerd maar er wordt wel een gedegen beleid
gevoerd en dat legt nieuwe fundamenten voor de toekomst, zeker gelet op de toch beperkte
financiële middelen die er zijn voor de uitvoering van het Gemeentelijk Milieubeleidsplan. Dat
niet alle concrete milieuresultaten geboekt worden, wekt natuurlijk niet zo heel veel verrassing,
omdat een andere doelstelling van het Gemeentelijk Milieubeleidsplan ook was: het realiseren,
het bereiken van een soort sneeuwbaleffect, waardoor je door middel van publiciteit, communica
tie, voorbeeldprojecten andere mensen ertoe kunt brengen om zaken op touw te zetten, waardoor
je een veel groter effect kunt realiseren dan dat de gemeente dat zelf zou kunnen doen. Zoals
ik zeg, het Gemeentelijk Milieubeleidsplan geeft een duidelijk beeld van wat er is gebeurd, het
geeft ook aan wat er veranderd moet worden. In de voorstellen die in dit raadsvoorstel en in
deze notitie staan over de verandering met betrekking tot het hergroeperen van een aantal projecten
kan de VVD zich vinden. Er wordt veel pragmatischer gewerkt. Er wordt concreet aan een aantal
zaken gewerkt. Er worden zaken, waarvan de resultaten wat moeilijker zichtbaar waren,
samengevoegd met dingen die al wel in een goed uitvoeringsstadium zijn en daardoor wordt het
geheel wat pragmatischer en lopen we minder kans dat we dubbel werk gaan doen en wellicht
de schaarse middelen nog verder gaan verspreiden. Een randvoorwaarde voor een heel goed
milieubeleid in de toekomst is, dat de mensen, de diensten, de bedrijven in Breda, de inwoners