27 MEI 1993
301
van Breda zich ervan bewust zijn dat een en ander dient te gebeuren en daarom is de doelgroepen
benadering die gekozen wordt en die in dit bijgestelde uitvoeringsprogramma nog wat wordt
geaccentueerd een hele goede. Het sneeuwbaleffect kan op deze manier, volgens ons, goed worden
bereikt. Communicatie en voorlichting. In de evaluatie geeft u aan dat dit onderdeel het afgelopen
jaar toch wat ondergesneeuwd is geraakt en dat is heel jammer, omdat, althans volgens de VVD,
dat één van de kernpunten van dit programma is en niet zoals de heer Van de Steenoven stelde,
het bereiken van concrete milieuresultaten, want dat zal natuurlijk altijd beperkt zijn op het
moment dat je als gemeente opereert.
De heer VAN DE STEENOVEN
Neem me niet kwalijk, maar ik neem toch aan dat we ook concrete milieuresultaten willen hebben.
We zitten dit toch niet te doen om elkaar bezig te houden.
De heer MEEUWISSEN
Neen, uiteraard, maar je hebt twee stromen. Je hebt het bereiken van concrete milieuresultaten
en je hebt het creëren van een sneeuwbaleffect, het creëren van een spin-off. En de milieuresultaten
die je concreet kunt boeken met die 1,1 miljoen, die je moet verdelen over een groot aantal
projecten, zullen altijd beperkt zijn, zeker gelet ook op de wettelijke mogelijkheden van de
gemeente en wat de gemeente verder op het gebied van milieu kan doen. De gemeente kan
natuurlijk wel zelf een goede voorbeeldfunctie vervullen, zorgen dat het gemeentelijk beleid in
ieder geval op milieugebied verantwoord is. En wat dat betreft ga ik er eigenlijk vanuit dat in
het beleid dat door de diensten wordt gevoerd, ondanks het feit dat milieubeleid geen officieel
facetbeleid is, de milieu-aspecten in de overwegingen worden betrokken en dat er dan ook wordt
gekeken naar dat wat in het milieubeleidsplan staat. Over concrete milieuresultaten gesproken,
een heel concreet milieuproject is natuurlijk de gescheiden afvalinzameling. Dat is een heel groot
project. Iedereen is daarbij betrokken en bij zo'n project kan de gemeente met voorlichting, met
financiële inspanningen en dergelijke ook heel concrete resultaten boeken. Op dat gebied krijgen
we binnenkort een evaluatie. Er is aangekondigd dat dat wellicht wat cijfermatig zal zijn en ik
denk dat dat niet de goede weg is om te gaan. We moeten kiezen voor een evaluatie die inhoudelijk
is, waarbij wij dan ook concreet zaken kunnen bijsturen en ervoor kunnen zorgen dat het
rendement van die investeringen die daar worden gedaan en van de moeite die daar wordt gedaan
zo optimaal mogelijk is. Afsluitend wil ik zeggen: met dit Gemeentelijk Milieubeleidsplan, met
dit uitvoeringsprogramma denk ik dat we wat realistischer bezig zijn dan in eerste aanvang en
dat we met dit uitvoeringsprogramma in ieder geval niet verder springen dan de gemeentelijke
polsstok lang is.
De heer MAAS
Zeker geen juichkreet van mijn fractie bij deze evaluatie van het uitvoeringsprogramma 1992.
Zonder nu op alle projecten uitvoerig in te gaan kunnen we in ieder geval vaststellen dat van
de 30 projecten er zeven niet van de grond zijn gekomen en negen zijn getemporiseerd. Bij elkaar
is dat de helft van het aantal projecten. Er is inmiddels een reserve van bijna 300.000,--
opgebouwd. Het is alsof het allemaal wel meevalt met het milieu in Breda. Ik denk dat het
helemaal niet zo meevalt en de heer Van de Steenoven heeft het zojuist uitstekend onder woorden
gebracht: het uitvoeringsprogramma blijkt in de praktijk nogal weerbarstig. Kennelijk valt het
zwaar de theorie, zoals die is vastgelegd in het G.M.P., in praktijk vorm te gevën. Daar staat
tegenover, dat nu hopelijk nuttige en waardevolle ervaring is opgedaan met het werken met een
uitvoeringsprogramma. Voor 1993 heeft dit geleid tot een herindeling van de projecten in zes
clusters. Door de inzet van de gereserveerde middelen kan een groot deel van de claims voor
de projecten worden ingevuld. Er zijn zelfs twee nieuwe projecten toegevoegd: de Milieuzorg
Binnenstad en de Electro-automobiliteit. Bij dit laatste project zal worden onderzocht wat de