27 MEI 1993
303
Wethouder VAN DONGEN
De reacties zijn verschillend, een aantal constateert hetzelfde, maar de conclusies zijn weer
verschillendToch onderkent iedereen dat de basis van dituitvoeringsprogramma, het Gemeentelij
ke Milieubeleidsplan 1991nog recht overeind staat en dat is ook steeds het uitgangspunt geweest
voor het milieubeleid. Dat daarom in deze evaluatie een wat minder beleidsmatige onderbouwing
opnieuw is opgenomen, is duidelijk. We hebben in 1991 een goed milieubeleidsplan vastgesteld
en dat staat nog recht overeind, inclusief alle actiepunten, inclusief de aandachtspunten en zeker
inclusief de hoofdthema's verinnerlijking en duurzaamheid. Op die themapunten wil ik direct
nog terugkomen. Het gaat er niet om, om op dit moment te zeggen dat concrete resultaten nog
niet zichtbaar zijn. Die zijn ook inderdaad nog niet zichtbaar, we zijn nu iets meer dan een vol
jaar aan de gang en we hebben nog niet alles kunnen veranderen. Dat is ook een proces van jaren.
Degenen die verwijzen naar het rapport van R.I.V.M. hebben gelijk, maar we weten ook dat
Breda daarop niet zelf volledige invloed kan uitoefenen, we zijn voor een belangrijk deel afhanke
lijk van wat er in onze directe, maar ook van wat er in de verre omgeving gebeurt. Maar we
zullen daardoor ons werk niet moeten staken en zeker niet moeten verminderen. Terug naar de
twee hoofddoelstellingen verinnerlijking en duurzaamheid, want alles hangt daarmee samen. Die
zijn destijds als doelgroepenbeleid en gebiedenbeleid geformuleerd en daarvan zijn alle actiepun
ten, uiteindelijk 31 projecten, het uitvloeisel. Als we nu kijken waar we staan, dan moeten we
constateren dat een aantal projecten niet concreet is te realiseren. Een aantal projecten heeft ook
een dusdanige vorm dat dat beter kan worden geïntegreerd in het reguliere beleid. Dat zijn bijvoor
beeld alle projecten die samenhangen met bouwen en slopen. U weet dat we pas de nieuwe
Bouwverordening hebben vastgesteld en al die criteria zitten daarin. Een aantal projecten heeft
ook direct te maken met het totale milieubeleid. Op het moment dat we praten over energie en
op het moment dat we praten over gezondheid, dan is dat het totale milieubeleid en dat komt
steeds weer terug. Iedere actie op het gebied van milieu heeft te maken met gezondheid, iedere
actie met betrekking tot energie bevordert ook een beter milieu, zeker als we daarmee energiebe
sparing bedoelen. Als we dan kijken naar de concrete opmerkingen, dan wordt geconstateerd
dat het resultaat nog niet direct meetbaar is. Neen, maar wat wel meetbaar en signaleerbaar is,
is dat het bewustwordingsproces zeer sterk is gegroeid en dat is wel concreet meetbaar gezien
de betrokkenheid van groepen, van burgers, in wijken, in doelgroepen, in comités, in allerlei
vormen. Ook daar zijn weieens teleurstellingen als een project niet concreet lukt, maar we zijn
wel blij dat die grote deelname in het Bredase aanwezig is, want dan krijgen we in de toekomst
een kans van slagen om de resultaten wel concreet te maken op het moment dat we met onze
activiteiten gaan werken aan voorkoming van vervuiling, verzuringen, bemestingen, verdroging
et cetera. De maatschappelijke doelstellingen. De heer Van de Steenoven vraagt daarnaar, en
hij vraagt wat dat betekent. Maatschappelijke doelstellingen betekent en dat hebben we ook reeds
inhetGemeentelijkMilieubeleidsplangeformuleerd, maar daarvoor ook al inhet programakkoord,
dat de milieurandvoorwaarden niet alleen betrokken worden bij de totale afweging, maar een
wezenlijk onderdeel daarvan zijn en dat een integrale afweging daarvan dient plaats te vinden.
Dus niet alleen meenemen, maar het is een basis. En dat betekent dat we op een aantal terreinen
moeten erkennen dat bepaalde dingen niet meer kunnen zoals we een aantal jaren geleden zouden
doen. En dat betekent dat we bij processen als automobiliteit of economische projecten nadrukke
lijk naar de milieugevolgen moeten kijken en dat betekent ook dat we bij de vormen van bedrijvig
heid daar ook rekening mee houden. Natuurlijk is dat ook weer een procesmatige benadering,
maar het heeft ook vooral te maken met bewustwording, het steeds opnieuw toetsen of het nu
bestemmingsplannen zijn, of economisch beleid, of beleid ten aanzien van verkeer en vervoer,
of beleid ten aanzien van landbouw. De daadwerkelijke betrokkenheid en de integrale afweging
van de milieurandvoorwaarden zijn daarin herkenbaar. U heeft dat de laatste tijd kunnen zien
bij projecten in het kader van de automobiliteit, het bestemmingsplan buitengebied en allerlei
andere ontwikkelingsschetsen. En ik daag u uit en dat heb ik ook in de commissie gedaan, om