27 MEI 1993
305
rapportages van andere gemeenten daarbij leggen om daarna nadere besluitvorming te nemen
over hoe we hieraan verder vormgeven. Ik denk dat we daarmee ook recht doen aan de
opmerkingen van de heer Van de Steenoven en de heer Maas. Ten aanzien van de alternatieve
besteding, die de heer Van de Steenoven aandraagt, wil ik toch een paar opmerkingen maken.
We hebben met elkaar bij de vaststelling van het bestemmingsplan buitengebied over de invulling
van 't Hout gesproken en we zullen daarop terugkomen nu we de discussie over de golfbaan aldaar
op dit moment hebben gesloten. De mensen moeten zich houden aan de uitvoering van de regels
van het bestemmingsplan en zij moeten zich houden aan de uitvoering en toetsing op basis van
de regels van de Milieuwetgeving. Op het beekdal, de groene hoofdstructuur in dat gebied, de
inrichting in relatie met natuur en landschap en ook de opmerking die is gemaakt over de
ecologische landbouw kom ik in eerste instantie in de commissie nog terug. Op dit moment wordt
daar hard aan gewerkt. De heer Meeuwissen heeft nog een opmerking over model Breda. Het
is niet zo dat we nu de eindevaluatie maken. Wij maken nu een tussenrapportage en met de
eindevaluatie komen we pas nd 1 juli 1994, want dat is de proefperiode die we metS.V.M. hebben
afgesproken. De tussenevaluatie die we nu hebben gaat vooral over de processen van opschaling,
de ervaring die we daarmee opdoen en wat we bij het verdere traject van opschaling kunnen leren
en wat we van de ervaringen in praktijk kunnen brengen. Ook hier en dat blijft gelden voor het
totaal milieubeleid, is voorlichting, communicatie en terugrapportage van resultaten van belang.
Dat blijft één van de belangrijkste doelstellingen van het totale milieubeleid in alle projecten en
in alle daden. In de teleurstelling van de heer Maas kan ik me niet vinden. Als we nu zien wat
er bereikt is en wat er in de stad in gang is gezet, dan denk ik dat we op de goede weg zijn en
we zullen bij de volgende evaluatie daarop terugkomen.
De heer VAN DE STEENOVEN
Zowel de wethouder als de heer Meeuwissen zijn ingegaan op mijn opmerkingen over het
procesmatige. U moet dat niet verkeerd verstaan. Op zichzelf is mijn fractie zeker tevreden met
de gang van zaken ten aanzien van een aantal projecten en we zijn er ook zeker van overtuigd
dat er ten aanzien van een groot aantal projecten zeer hard en enthousiast wordt gewerkt. Dat
is een goede zaak en op dat punt wil ik dat heel nadrukkelijk zeggen. Alleen, ik heb tegelijkertijd
betoogd dat we niet moeten denken: we hebben een leuk aantal projecten in gang gezet, dus het
gaat wel goed met het milieu. Als er nieuwe duidelijke berichten van autoriteiten komen dat we
onze lange-termijn-doelstellingen op een aantal terreinen bij lange na niet halen en dat het eerder
slechter dan beter gaat, dan vind ik dat je zo'n signaal toch moet oppakken en dat je je moet
afvragen of het wel voldoende is wat we in gang hebben gezet. Dat heb ik ermee willen betogen.
Voorts heb ik goede nota genomen van de nadere uitleg die wethouder Van Dongen heeft gegeven
ten aanzien van de noodzaak om toch te kijken naar een bijstelling van de maatschappelijke
doelstellingen zoals economische principes, als we met onze huidige maatregelen niet bereiken
wat we graag hadden willen bereiken. Wethouder Van Dongen heeft dat goed uitgelegd en daar
ben ik blij mee, dat is goed overgekomen. Ik wil nog even terugkomen op het punt elektromobili-
teit. Het is niet zo belangrijk, maar goed we mogen toch af en toe ook wel eens over details
praten, omdat het een voorbeeldzaak is. We hebben een serie van actiepunten vastgesteld. Aan
een groot aantal actiepunten zijn we nog absoluut niet toegekomen. Nu komt dit ineens toch eigen
lijk redelijk nieuw project boven de markt hangen en we hebben afgesproken dat we prioriteiten
moeten stellen. We hebben beperkte middelen en een van de belangrijkste uitgangspunten is het
milieu-effect; met de beperkte middelen een maximaal milieu-effect bereiken. We kunnen met
dit project leuk experimenteren, maar we bereiken daarmee, zeg maar de eerste 10 jaar geen
echt milieu-effect. Als je ziet dat de regering Clinton er 1 miljard dollar voor uittrekt om aan
fundamentele research te doen en wij denken met onze 30.000,- ook een stap in de goede
richting te doen, dan denk ik dat dat op dit moment gewoon heel weinig voorstelt. Ik blijf bij
het standpunt dat wij er gewoon niks voor voelen en we zullen in dit geval dit toch tamelijk