1 JULI 1993 324 subsidiegever inzicht in en controle op die registratie heeft, om na te gaan of en welke consequen ties daaruit eventueel getrokken moeten worden. Ik ben van mening dat er voldoende mogelijkhe den zijn om tot een regeling te komen die aan dat laatste voldoet en waarin tevens rekening wordt gehouden met de specifieke kanten, de specifieke gevoeligheden ook van het werk van de W- groepen. Tot slot, de beleidsnota is een zakelijke, heldere nota. Wij onderschrijven het daarin voor de W-groepen gepresenteerde beleid, daarbij er vanuit gaande dat voor de registratie een oplossing wordt gevonden in de geest zoals ik zojuist geprobeerd heb te schetsen. Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX De VVD-ffactie kan over deze nota heel kort zijn. In die zin kort, dat er niets op tegen is om onderlinge relaties meer zakelijk te regelen. Maar wij vinden dat dan vooral in het oog dient te worden gehouden dat het hier gaat om burgers van Breda waarvoor de maatschappelijke moge lijkheden, voor wat betreft de kans op betaald werk, nogal gering zijn. En om de een of andere reden is Nederland het land dat zich minder hersteld heeft van de langdurige werkloosheid dan menig ander land in West-Europa. En het ziet er zeker naar uit dat het aantal langdurige werklozen eerder zal toenemen dan afnemen, ondanks alle stimulerende gemeentelijke- en Rijksmaatregelen. Bovendien, dat is voor ons heel belangrijk, is het W-groepenbeleidsproject een van de meest sociaalvernieuwende projecten die we kennen. Laten wij alstublieft de sociale vernieuwing niet op dood spoor zetten, zoals dat op Rijksniveau naar onze mening allang het geval is. Hier ligt een particul ier initiatief dat allerwegen ondersteuning behoeft, gezien de geringe kansen op zelfred zaamheid van deze groep Bredase burgers. Ditzelfde is in de commissie ook door de VVD-fractie sterk beklemtoond. En die heel noodzakelijk stimulerende rol van de gemeente in de richting van de vele vrijwilligers die zich voor deze problematiek inzetten, werd door ons in de nota gemist. Die stimulering is er tot nu toe van de zijde van het college altijd geweest en ook vanuit het ambtelijk apparaat. Wij vinden dat die stimulering met name voor de vrijwilligers niet ergens door ons beleden moet worden, maar dat de vrijwilligers die met name moeten voelen; dus een ondersteuning die ook werkelijk voelbaar is. De heer SCHRODER In de commissie was eigenlijk al duidelijk geworden dat het W-werk als zodanig bijzonder veel waardering verdient en ook de steun van de commissie en in ieder geval ook van de raad zou kunnen krijgen. Met name die waardering is van belang. En het is juist wat mevrouw Van Beusekom zegt: die waardering blijkt niet op voorhand uit de nota. Het is ook opmerkelijk dat we, na de discussie in de commissie, de andere dag in De Stem moesten lezen dat de voorzitter zich haastte om de commissieleden te verzekeren dat dat gevoelen toch ook bij het college een rol speelde, zelfs een hele belangrijke rol. Dus zijn we het allemaal eens over het belang van dat werk. Ten aanzien van de nota het volgende. Uiteindelijk heeft de allereerste concept-nota geleid tot een vrij warm voorjaar. Er is nog discussie gevoerd met de W-groepen en de verschil lende partijen onderling en uiteindelijk heeft dat geleid tot de nota zoals die er nu ligt. Onze fractie spreekt waardering uit voor die nota, omdat het ook een vrij consistente, weliswaar zakelijke, gedachtengang is, waarin het W-werk en de zorg daarvoor voldoende tot uitdrukking komen. Naar aanleiding van de discussie in de commissie is, wat onze fractie betreft, een tweetal punten nog niet helemaal in de definitieve nota uit de verf gekomen. Allereerst is dat en dat is al door meer sprekers aangegeven, de registratie en de controle. U hebt gemerkt dat er nogal wat weerstand en ook wat angst bij de W-groepen zelf ligt, met name ten aanzien van de controle en u heeft daarop in de commissie nogal sussend gereageerd met de mededeling dat we in goed onderling overleg met de W-groepen daar wel uitkomen. Mijn vraag is: bent u er inmiddels al uit, of zijn er inmiddels al weer gesprekken met de W-groepen geweest om juist ten aanzien van dat punt een oplossing te vinden die voor beide partijen bevredigend is? Een tweede punt is, dacht ik, nog door niemand genoemd. Als ik het me goed herinner was er in de commissie een redelijke

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 324