1 JULI 1993 325 mate van consensus over het feit dat ook de energielasten niet in het totaalbudget moesten worden gesubsidieerd, maar, net zo goed als de huurlasten, afzonderlijk zouden worden gesubsidieerd. En als ik het me goed herinner heeft u toen ook min of meer een toezegging gedaan en gezegd dat de nadere uitwerking daarvan nog moest gebeuren. In de nota, zoals die er nu ligt, lees ik dat de energielasten als zodanig nog nader onderzoek vergen en dat vind ik minder ver gaan dan een toezegging zoals ik die uit de commissievergadering heb begrepen. Misschien kunt u dat punt nog even verhelderen. Wethouder VAN RAAK Laat ik beginnen met te concluderen dat we het inderdaad allemaal eens zijn met wat de heer Schroder zegt: het werk van de W-groepen verdient ondersteuning, verdient waardering. Dat staat buiten kijf. Dat mevrouw Van Beusekom daarvan in deze nota iets minder terugvindt dan zij wellicht wenselijk had geacht, is ook in de commissie aan de orde geweest. Ik heb toen gezegd: het is vrijwilligerswerk en in de vrijwilligersnota hebben wij dat soort waarderende woorden geuit. We hebben deze nota willen beperken tot zakelijke, concrete afspraken, waarvan wij menen dat wij die in het verkeer met de W-groepen noodzakelijk moeten maken. Dat neemt niet weg en daarom begon ik mijn antwoord daar ook mee, dat dat werk uitermate wordt gewaardeerd en dat is dan raadsbreed. Mevrouw Brosky en ook anderen komen op een aantal onderwerpen die in de commissievergadering hebben gespeeld terug. Ik wil ze kort behandelen. Mevrouw Brosky zegt: we hebben afgesproken dat in 1994 een overgangsjaar zal worden ingesteld en dat vind ik niet zo direct terug. Dat klopt, u vindt dat niet terug in het raadsvoorstel, maar op pagina 12 van de nota hebben we de afspraken, zoals we die in de overgangsregeling willen zetten, voor u samengevat en ik verwijs u gemakshalve naar die pagina; in de tweede, derde en vierde alinea wordt de regeling vastgelegd. En u stelt de nota vast en daarmee dus ook die overgangsregeling. De tweede opmerking van mevrouw Brosky en alle andere sprekers gaan daar ook op in, betreft het overleg over de registratie. Ik heb geprobeerd met de W-groepen nog vóór deze raadsvergade ring contact te krijgen en gebleken is dat men pas in september tot een gesprek kan overgaan. Ik heb vanmiddag nog een afspraak gemaakt met de club dat in september eerst op ambtelijk niveau en daarna op bestuurlijk niveau een gesprek zal plaatsvinden. Ik heb er het volste vertrouwen in dat we daar wel uitkomen, zonder en dat wil ik hier ook nadrukkelijk in de richting van de heer Peeters zeggen, het principe te laten varen, dat wil zeggen: we registreren en we houden het inzagerecht. Controle en registratie lag voor de hand en ik heb er vertrouwen in dat we voor wat betreft de vorm waarop dat zal gebeuren we er wel uitkomen, met alle begrip voor wat er eventueel aan achterdocht, argwaan of angst speelt bij de W-groepen. Maar het principe moeten we niet onderuit gaan halen. Dat hebben we niet alleen in "Hou het simpel" vastgelegd en bekrachtigd, maar we hebben het al eerder vastgelegd, expliciet ook voor de W-groepen, in de door de raad vastgestelde Subsidieverordening van de dienst Welzijn. Ik constateer dat alleen de heer Schroder nog een vraag heeft gesteld met betrekking tot energielasten. Het klopt dat we daarover in de commissievergadering, na een opmerking van mevrouw Van Beusekom dienaangaande, nog uitgebreid hebben gediscussieerd. Ik heb toen toegezegd en ik dacht dat het ook zo was geformuleerd dat we er voor de W-groepen de gunstigste regeling zouden uitpakken. Op dat moment bestond er noch bij de ambtelijke ondersteuning, noch bij mij, noch bij de W- groepen zelf enig inzicht in welke regeling het beste zou uitpakken. Akkoord. 146. OVEREENKOMST TUSSEN GEMEENTE BREDA EN B.R.N.-CATERING TOT HET VERRICHTEN VAN HORECADIENSTEN BINNEN EEN AANTAL GEMEENTELUKE GEBOUWEN.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 325